Doorgaan naar hoofdcontent

Wat zeggen rupsen over de kerk?

Dit stukje had ik nog op de plank, de rupsen zijn er dit jaar nog niet! Maar toch een actueel stukje.


Vanochtend las ik in het parochieblad over het Jaar van Geloof. Over mensen die in naam nog wel geloven maar er niet zoveel meer mee doen.En toen dacht ik ineens aan de doos met coconnen bij mij op tafel.

Afgelopen maandag ontdekte ik dat er flink van de Oost-Indische kers gesnoept was. De boosdoener was gauw gevonden, en ik verzamelde 25 rupsen. Met wat van het aangevreten blad heeft Bud een terrarium gemaakt van een schoenendoos, met kijkraam. Als je de doos opende moest je opletten want ze kropen erg snel. Rupsen van het groot koolwitje, een wat kleiner groen rupsje die je soms ook in bijvoorbeeld paksoi aantreft.


Dinsdag was er met één rups iets aan de hand. De inmiddels bijna onherkenbare rups was geslonken en gifgroen geworden, en zijn kop was eraf gevallen. Ik dacht dat wij hem zelf onthoofd hadden met het deksel. Voor de zekerheid liet ik hem maar met rust. Nouja, rust. De doos moest wel een dagje mee naar school.

Natuurlijk wist ik dat rupsen een transformatie ondergaan maar ik dacht dat ze zich zouden inspinnen, zoals de zijderups, en dat uit die cocon dan een vlinder tevoorschijn zou komen.

Rups na rups onderging hetzelfde proces. Vandaag is dag zeven. Op één na zijn de rupsen allemaal bewegingloos. Deze rupsen spinnen dus geen cocon, maar hun eigen huid, haar en pootjes vormen zelf een cocon. En de kop valt er af, er ligt een stapel kopjes aan de kant van de doos waar 17 van de 25 rupsen zich verzameld hebben.

Terwijl ik geïnteresseerd naar de poppen kijk, kruipt er een rupsje over ze heen. Ze reageren, als een baby in een trappelzak bewegen ze heen en weer. Dan worden ze weer bewegingloos.

Aan deze rupsjes moest ik denken bij het Jaar van het geloof. Zonder voorkennis of langdurige observatie zou je tot de conclusie kunnen komen dat de rups in de cocon dood is. Als je niet in de ‘wederopstanding van de rups’ gelooft, zou je de cocon zomaar weg kunnen gooien.


Zou het niet zo zijn dat je niet teveel aan de kerk moet peuteren. Allerlei dingen willen veranderen. Helpen. Moderniseren. Een beetje meer zen. Mindfullness. Yoga. Net als de rups lijkt de kerk, als je er van een afstand naar kijkt, misschien ook wel bijna dood. Alles krimpt. Maar je helpt een rups ook niet door hem uit de cocon te peuteren.

Het kan je zomaar ontgaan dat er een transformatie aan de gang is. Niet door mensen teweeggebracht, maar door God erin gelegd. Net als bij de rups. Ik vind het dan ook weleens eng als ik hoor dat de kerk gered moet worden. Ik zie er tamelijk veel leven in!