Doorgaan naar hoofdcontent

Zorgen voor elkaar in een wereld zonder rust en een kerk in beweging

Katholieke Keukenprinses stipt op haar blog het punt aan van gebrek aan gemeenschapsvorming in de kerk. Een interessant onderwerp waar ik graag bij aansluit. Ik snap zelf niets van groepsontwikkeling, populariteit en spontaan leiderschap. Ik ben meer het beschouwende type. Op de basisschool leerde ik dat degene met de grootste mond doorgaans het gelijk aan zijn of haar kant krijgt. Dit was doorgaans niet degene met goede cijfers - waarmee we intelligentie meten. Die intelligentie behoorde tot het domein van de nerds, die dan weer minder populair waren.

Vinden wij dominantie nu ineens weer belangrijker dan intelligentie? Dit lijkt op een teruggang in de menselijke ontwikkeling. Het alfa-mannetje of -vrouwtje in de klas, is belangrijker dan de ouders, belangrijker dan het gezag, belangrijker dan al die mensen met meer ervaring en, hopelijk ook meer wijsheid.

Is dat nou wel verstandig?



Ik volgde ooit een practicum sociale psychologie waarbij de opdracht was, een neerstortend vliegtuig na te spelen, waarin er maar één parachute is. De groep moest samen beslissen wie die ene parachute kreeg. Ik bedacht een ingewikkeld verhaal - niet omdat ik zo'n dramaqueen ben maar omdat ik dacht uitgevonden te hebben dat het zo wérkt. Maar toen vertelde een meisje met zachte stem dat haar moeder op sterven lag en dat dit de laatste kans was om haar nog één keer te zien. Zij 'won' de parachute.



Nu de vraag: hoe vormen we een groep, als de herdersrol is afgeschaft en we van jongs af aan gewend zijn achter de brutaalste bok aan te lopen? En hoe nemen we beslissingen in een groep zonder herder?

Een kerkgemeenschap is ook een groep.

Als je toetreedt tot de kerk verlaat je de niet-gelovers... Vaak hele gezellige mensen met overal een mening over. Zolang je geen afwijkende mening hebt, kun je daar prima tussen vertoeven.

Je klopt aan bij een andere groep - de kerk. Die groep ken je niet, maar toch zet je de stap naar het onbekende. De jou vertrouwde groep voelt al niet meer zo vertrouwd want jij (opeens) denkt dat God bestaat en zij (nog) niet. Als ex-ongelovige weet je ook hoe ongelovigen doorgaans tegen chchchristenen aankijken.

Je twijfelt of de nieuwe groep wel echt in God gelooft, of dat ze misschien gewoon nooit het lef hebben gehad om de kerk te verlaten. Want het is niet een groep die veel práát over zijn geloof.

Je besluit te zwijgen en toe te kijken hoe het in de nieuwe groep gaat, en er langzaam tussen te glijden.

Maar dát gaat dus niet. 

Als je bij een vrijwilligersgroepje gaat valt dat meteen uit elkaar omdat de leden blijkbaar al lang op vervanging bleken te wachten, die nu is gekomen, in de vorm van jou. De kerk is geen gesmeerd systeem (meer) waarin alle radertjes op de juiste plek zitten en de wielen van de vrijwilligersactiviteiten moeten door uitval en reorganisatie opnieuw uitgevonden worden. En dat te midden van een behoudende en niet-communicatieve 'meerderheid' die niet happig is op vernieuwing - welke dan ook. Hebben we hier te maken met het gedeelte van de over-assertieve jaren-'60-generatie dat wél in de kerk is gebleven? De behoudendheid is begrijpelijk - de veranderingen zijn drastisch geweest en behoudendheid hoort in zekere zin zowel bij het volwassen worden als bij het christendom - maar zijn het de juiste dingen die behouden worden?

Ouderen hebben er last van dat kerken worden opgeheven en de kerkomgeving verandert. Er moet soms ver gereisd worden naar een vreemde kerk en dat is niet altijd mogelijk.

Je wordt niet vrolijk als je de verhalen hoort van mensen die toch de moed opbrengen jeugd- of jongerengroepen te beginnen. Niemand wil zich vastleggen om te helpen, iedereen heeft het druk. Mensen beantwoorden de mail en whatsapp niet. De kinderen kunnen niet zelfstandig bijeen komen, want ze wonen mijlenver uit elkaar.

In de Minecraftgroep van mijn zoon merkte ik het zelf - er is een WhatsApp groep maar daar mag niet in geappt worden want daar hebben de ouders geen zin in (deze kinderen hebben zelf nog geen telefoon of mogen geen WhatsApp). Ik heb zelf het afgelopen half jaar 1x een bericht gestuurd en meteen meldden twee ouders zich af. Dat communiceert lekker.






Op de foto's is te zien hoe ik - alleen - het aloude vraagstuk van met secondelijm aan elkaar gelijmde vingers oplos. Mijn man beperkte zich tot een 'mmm' en ging gewoon verder met zijn computerspel, terwijl ik toch duidelijk riep 'mijn vingers zijn aan elkaar gelijmd'. Met de andere hand googlede ik naar een oplossing: met cif insmeren en laten weken.

Natuurlijk bleek mijn man het lijmprobleem ook te kennen. Hij had alleen niet begrepen dat mijn vingers écht aan elkaar zaten...

Hoe zacht moet je stem klinken, als dit een practicumopdracht was? 

Is het niet vreemd dat juist wij, in één van de rijkste landen ter wereld, het zó druk hebben? Zouden we niet tijd óver moeten houden? We hebben een wasmachine, een vaatwasser, een auto. Minder kinderen. En toch minder tijd.

Wíllen we wel een levendige gemeenschap in de kerk?

Zijn kleine kinderen, die de zondagsrust komen verstoren, wel gewenst?

Of willen we alleen een gemeenschap voor zover dat direct nut oplevert?

Want volgens mij is dat nou net de utilitaire gedachtengang die mensen afschrikt:

Wéér een systeem waarin van alles van mij verwacht zonder te geven om wie ik ben, zonder mij te willen leren kénnen.

Zo gaat het vaak ook al op het werk, op school, en zelfs in de familie. Er wordt van alles van je verwacht, zonder dat iemand je kent en geeft om wie je bent.

Soms voel ik mij net een portemonnaie, die overal geld heen moet dragen. Het ironische is, ik heb ruim drie jaar geleden een la vol portemonnaies gemaakt - van lege drankpakken - nog ruim voordat een Utrechtse studente zo'n ding aan de paus aanbood op de Wereldjongerendag in Rio.




Enzo Knol en zijn vriendin - moeten wij misschien bij hem in de leer als het gaat om gemeenschapsvorming? Hij weet met zijn gezellige vlogs duizenden mensen, vooral tieners, te boeien.