Het boek De groote Zondares kreeg ik begin 1997 van mijn oma in de tijd dat ik tot geloof kwam. Ik heb veel steun aan het boek gehad, en ook aan mijn oma, de enige in de familie met een belijdend geloof. Niet dat ze daar veel over sprak, bijna nooit. Maar ze had wel altijd een luisterend oor.
Ik ging met haar mee naar de kerk.
Ze leerde me dat je altijd klein geld bij je moet hebben voor de collecte.
Ik ervaarde dat binnengaan in een kerk toch niet zo eng is.
Ik zag jonge communicantjes in witte jurkjes met daarbij het commentaar van mijn oma - ze komen anders nooit in de kerk - alleen voor de heilige communie - en dan helemaal uitgedost als bruidjes. Dat commentaar is hetzelfde gebleven, ik heb het nog vaak mogen horen.
Dit is overigens een fenomeen dat ik als bekeerling nooit heb begrepen - eerste communie als restverschijnsel. Of je gelooft in de communie en dan wil je vaker gaan, óf je gelooft er niet in en dan doe je er toch niet aan mee? Waarom laat je je kind communie doen als je niet gelooft?
Dat mogen die mensen natuurlijk zelf weten maar het is wel apart.
Behalve De Groote Zondares gaf mijn oma mij nog een boek. Beide boeken waren van haar man geweest, hij las ze als hij ergens mee zat en inspiratie zocht. Wat bijzonder dat ze deze boeken al die tijd bewaard heeft! En mijn oma was niet iemand die veel bewaart. De Groote Zondares is uit 1914! Haar man is gestorven in 1942.
In beide boeken herkende ik me vanuit mijn beginnende geloof. Het beeld dat ik in die tijd van de kerk had, was dat ze voornamelijk bestond uit mensen die niet echt geloven maar naar de kerk gaan omdat dat nou eenmaal zo hoort.
Daarom was ik bang dat ik me er niet thuis zou voelen. Maar toen kreeg ik deze boeken, meer dan 100 jaar oud en zo vol passie geschreven.
Ik ging met haar mee naar de kerk.
Ze leerde me dat je altijd klein geld bij je moet hebben voor de collecte.
Ik ervaarde dat binnengaan in een kerk toch niet zo eng is.
Ik zag jonge communicantjes in witte jurkjes met daarbij het commentaar van mijn oma - ze komen anders nooit in de kerk - alleen voor de heilige communie - en dan helemaal uitgedost als bruidjes. Dat commentaar is hetzelfde gebleven, ik heb het nog vaak mogen horen.
- rommelige vieringen
- drukte
- nog langer door de vele extra's die het leuk moeten maken voor mensen die niet gewend zijn naar de kerk te gaan (lees: er geen bal aan vinden). Werkelijk alles wordt uit de kast gehaald om de kinderen, de ouders en de rest van de familie de tijd van hun leven te bezorgen, omdat het voor sommigen de enige keer is in een kerk.
- het vele gepraat van vooral volwassenen tijdens het uitdelen van de communie, die natuurlijk ook extra lang duurt.
Dit is overigens een fenomeen dat ik als bekeerling nooit heb begrepen - eerste communie als restverschijnsel. Of je gelooft in de communie en dan wil je vaker gaan, óf je gelooft er niet in en dan doe je er toch niet aan mee? Waarom laat je je kind communie doen als je niet gelooft?
Dat mogen die mensen natuurlijk zelf weten maar het is wel apart.
Behalve De Groote Zondares gaf mijn oma mij nog een boek. Beide boeken waren van haar man geweest, hij las ze als hij ergens mee zat en inspiratie zocht. Wat bijzonder dat ze deze boeken al die tijd bewaard heeft! En mijn oma was niet iemand die veel bewaart. De Groote Zondares is uit 1914! Haar man is gestorven in 1942.
In beide boeken herkende ik me vanuit mijn beginnende geloof. Het beeld dat ik in die tijd van de kerk had, was dat ze voornamelijk bestond uit mensen die niet echt geloven maar naar de kerk gaan omdat dat nou eenmaal zo hoort.
Daarom was ik bang dat ik me er niet thuis zou voelen. Maar toen kreeg ik deze boeken, meer dan 100 jaar oud en zo vol passie geschreven.