Doorgaan naar hoofdcontent

Bijbeltent

Onderkant van ronde tent met rode, gele, blauwe en groene banen.
Foto Daniel Novta

Vroeger mocht ik elke zomer naar de Bijbeltent, een vorm van evangelisatie die georganiseerd werd door de Gereformeerde Kerk in het dorp waar ik vandaan kom. 's Middags mochten de kinderen komen, 's avonds was voor volwassenen.

Eerst kregen we een Bijbelverhaal te horen, daarna was er een werkgedeelte. We kregen een werkboek waarin we vragen moesten beantwoorden, die gingen over wat we net hadden gehoord. Op een gegeven moment kwam de vraag voorbij: Wie heeft de wereld geschapen? Op school had ik natuurlijk geleerd, dat de wereld door toeval is ontstaan en vervolgens door toeval en door het recht van de sterkste geƫvolueerd. Daar kwam geen God aan te pas.

God hoorde bij Christenen. En dat waren wij niet.

Maar er gebeurden twee dingen.

1) Door het verhaal uit Genesis dat we net gehoord hadden, begreep ik heel goed welk antwoord zij verwachtten;
2) Als ik eraan dacht dat ik God zou zeggen kreeg ik een blij gevoel. Heel anders dan het gevoel dat bij het vertellen van een leugen hoort. Mijn ouders zouden zeggen dat ik 'God' zei om het 'goed' te willen doen. Om gezien en geaccepteerd te worden door de groep.

Maar als ik expres een fout antwoord zou geven, zou ik me dan goed voelen?