Doorgaan naar hoofdcontent

Van Pasen naar Pinksteren: geloven in de kerk?

Interieur van kerk bezocht tijdens fietsvakantie in de Eifel

Bloempjes van Katharina

Als mijn moeder ons vroeger haar visie op de kerk probeerde uit te leggen  (ik stelde al jong vragen), dan vertelde ze het verhaal van de bloempjes van Katharina. Er was eens een keizerin, Katharina geheten, die gek op een speciaal bloempje was. Ze zette een soldaat op wacht om het bloempje te beschermen. Eeuwen later, het bloempje was natuurlijk allang weg, stond de soldaat nog steeds op wacht, zonder te weten waarom.

Ik legde de bedoelde vergelijking met de kerk. Een kerk van louter overgebleven stenen, waarin allang geen bloempje van Katharina meer beschermd werd.

Een kerk van loze onbegrepen woorden als zware stenen ballast waaruit het leven geperst is. Tussen deze hoop oude stenen volhardt nog een handjevol mensen dat een zinloos geworden instituut gaande wil houden. Stenen kerk, te oud en te star om zichzelf opnieuw te willen ontdekken.

Ik ben op 30 juli 2000 gedoopt. Het koste me in het begin veel moeite om naar de kerk te gaan. Ik was bang dat ik als jonge enthousiaste bekeerling in een kerk vol ingedutte ouden van dagen terecht zou komen. Een verstarde gemeenschap waar ik niet welkom zou zijn. Het oude, wellicht vastgeroeste geloof binnen de kerk en een nieuwe spruit, leken mij niet per se samen te gaan. 

Ik vond het, eind jaren '90, dan ook knap lastig om er vrijuit over te praten dat ik me juist tot die kerk wilde bekeren en niet gewoon de normale dingen voor een zoekend persoon van mijn leeftijd deed zoals Zen, Reiki en Yoga. Ik was weliswaar bij twee communes geweest geïnspireerd op de guru Osho ('de Bhagwan'). Daar kwam ik veel mensen tegen die het christelijk geloof vaarwel hadden gezegd, om hun heil te zoeken op het pad van oosterse spiritualiteit.

Dus het was voor mij ongemakkelijk juist die roeping te voelen naar een kerk verlaten door mijn familie, onbekend en soms onbemind bij mijn vrienden, terwijl de rest van mijn spiritueel-zoekende generatie zich naar het Oosten wendde. Het Oosten kwam zelfs naar het Westen toe, met allerlei cursussen. Alleen mijn oma ging naar de kerk, en dat bevestigde juist het beeld dat de kerk bij oude mensen hoort. Hoe moest ik dit uitleggen? Hadden al die mensen, die christendom voor oosterse filosofieën inruilden, dan geen gelijk?

Ik wist dat ik hierin alleen zou komen te staan. Daarom heeft het even geduurd voordat ik me liet dopen. Ik heb geprobeerd me aan de wereld aan te passen en het christelijke geloof los te laten, en in die tijd heb ik de rotste periode van mijn leven beleefd. 'I hit rock bottom', zou Oprah Winfrey gezegd hebben waar ik nog steeds moeilijk over kan praten.

In de tijd die daarop volgde heb ik een paar ontmoetingen gehad die mij weer hoop gaven. Ik kwam een meisje tegen dat regelmatig in de kerk op het orgel speelde, hoewel ze niet gelovig was. Dat kon dus blijkbaar. En een ander meisje dat twijfelde aan haar geloof, ze was gereformeerd opgevoed maar nu twijfelde ze. Gek genoeg bevestigde dat me alleen maar omdat ik zag dat gelovigen echte mensen konden zijn, met twijfels. We vonden allebei rust in het gesprek met elkaar. Het verdreef het gevoel dat er in het christendom geen plaats voor mij zou zijn, dat het een kliek perfecte mensen was die vooral niet zitten te wachten op iemand die zich van buiten af, van buiten die hoop stenen, door de Christelijke God geroepen voelt.

Reacties