Doorgaan naar hoofdcontent

Bijbelles op een openbare basisschool

Tent in woestijn.
Foto van Rowan Simpson op Unsplash

Ik zat op een openbare basisschool. In de vijfde en zesde klas kregen we eens per week Bijbelles. Dat vond ik mooi. Hoewel de docent wat saai vertelde. Wat ik me vooral herinner is een verslag van zijn reis naar het beloofde land. Dat ging gepaard met heel veel dia’s. Ik was geraakt door zijn enthousiasme, hij stroomde echt over. Helaas was hij dus geen vertel-talent.

Verder herinner ik me zijn uitvoerige uitleg van de indeling van de tent waarin het Heiligste der heiligen bewaard werd, zoals beschreven in het Bijbelboek Leviticus. Hoewel ik het interessant vond en echt probeerde te luisteren, werd ik eruit gestuurd. Ik zat, tot driemaal toe, te krassen op een papiertje. Dat betekende volgens hem dat ik niet oplette. Toen ik op de gang zat, gingen ze liedjes zingen, zoals Hava, naguila hava. Ik hou van zingen en vond het zeer onrechtvaardig dat ik niet mee mocht doen. 

Elk jaar in de zomervakantie kwam er een Bijbeltent in ons dorp. Daar kon je een week lang komen knutselen en naar Bijbelverhalen luisteren. En zingen:

Blij, blij mijn hartje is zo blij

Blij, blij mijn hartje is zo blij

Want Jezus is een vriend van mij

Daarom is mijn kleine hartje altijd blij

Mijn ouders vertellen dan altijd het verhaal, dat mijn zus of ik dat lied zingend de steeg in kwam lopen, over een scheve steen struikelde en begon te vloeken. 

Als mijn oma bij ons logeerde, op de divan in de voorkamer, dan ging ze op zondag naar de kerk. Ze was meestal al weg als wij wakker werden. Ik dacht dat de kerk alleen voor oudere mensen was zoals mijn oma en dat jonge mensen er gewoon niet heen gingen.

Ik lag soms urenlang te bidden met mijn buitenboordbeugel aan. Dat moet in de tweede klas van de middelbare school geweest zijn. Daarna moet ik het ergens hebben opgegeven. 



Reacties

Een reactie posten

Laat hier je reactie achter