'Jezus laat zien, dat de geboden niet als een niet te overschrijden minimumgrens verstaan mogen worden, maar veeleer als een pad' (p. 39)
Vandaag gaan we verder met het boek De Theologie van het Lichaam, dat samengesteld is uit een reeks catechesen van paus Johannes Paulus II. We zijn nog bezig met de inleiding, die met 120 bladzijden een boek op zich vormt. In de inleiding beschrijft dhr. Semen, een franse filosoof, de totstandkoming van de TvL vanaf het begin van het priesterschap van deze paus als Karol Wojtyla in 1946, tot zijn laatste acties als paus Johannes Paulus II in de eerste jaren van deze eeuw.
Paus JP II heeft, voordat hij de TvL schreef, diverse encyclieken geschreven. Bijvoorbeeld Gaudium et Spes waarin hij probeert te begrijpen en te interpreteren wat de mens in wezen is. Wat in wezen menselijk is. Hier kom ik later op terug.
In Familiaris Consortio benadrukt hij de rol van het gezin (p. 42):
Waarom houdt paus JPII vast aan het traditionele gezin, dat bestaat uit een getrouwde vader en moeder en de daaruit voortkomende kinderen? Het primordiale gezin, het klinkt wat stoffig, misschien ook wel wat sprookjesachtig romantisch, maar onrealistisch. Deze vraag was voor mij de reden om me in dit boek te verdiepen.
Tussen 1994 en 2003 organiseerde JPII vier ontmoetingsdagen voor het gezin. Bij de laatste kon hij niet meer aanwezig zijn wegens zijn gezondheid, maar hij stuurde het volgende bericht:
In deel II van de inleiding gaat dhr. Semen in op Gaudium et Spes (vreugde en hoop). Daarin wordt een definitie van de mens beschreven, wat is de mens? De mens wordt gedefinieerd aan de hand van zijn relatie met God.
God wil de mens is 'om zichzelf'. De mens is het enige schepsel dat hij om zichzelf wil. God houdt van de mens en geeft zich aan hem. (p. 58)
In Mulieris Dignitatem (over de waardigheid en de roeping van de vrouw) zegt JPII: 'Persoon-zijn betekent: streven naar het verwerkelijken van zichzelf (...), wat niet anders kan geschieden dan in de oprechte gave van zichzelf'.
Hier valt nog meer verdieping in te bereiken, maar simpel gezegd is de relatie tussen mensen een afspiegeling van de relatie tussen God en mens, en God geeft zich aan de mens, zonder daar een instrumentele relatie van te maken.
De mens is dus geroepen tot zelfgave.
Dit is mogelijk in het huwelijk, of in de zelfgave aan God in maagdelijkheid of celibaat, wat een andere vorm van bruiloft is. (p. 60)
In Gaudium et Spes zoekt JPII in Genesis naar 'een adequate antropologie, die de mens probeert te begrijpen'. (p. 66)
Hij komt daarbij tot drie belangrijke ervaringen van de mens:
Doordat de mens Adam zich bewust was van zijn eenzaamheid, kon de schepping van de vrouw plaatsvinden. De aanblik van de vrouw veroorzaakt bij de man een fundamentele vreugde (eenheid). In de oorspronkelijke naaktheid ontbreekt de schaamte. Later als de mens 'gekozen heeft voor de zonde' en de ander met een blik gaat bekijken die niet meer berust op totale zelfgave maar met 'een blik die zich de ander probeert toe te eigenen en doelbewust tot een eenvoudig object om te vormen, waardoor deze de waardigheid van de persoon aldus laat vallen tot het niveau van het 'bruikbare'. Het is deze nieuwe manier van kijken naar de ander als een gebruiksvoorwerp, die fundamenteel contrasteert met het kijken dat aanwezig was in de betrekkingen tussen man en vrouw in de oorspronkelijke onschuld. Hierdoor komt de schaamte op (vgl. Gen 3,6)(p. 72)'
In Over de drempel van de hoop legt hij nog uit:
Volgende keer: het laatste deel van de inleiding en een eerste deel van de catechesen.
Verder naar Theologie van het Lichaam deel 5.
Terug naar deel 3.
Vandaag gaan we verder met het boek De Theologie van het Lichaam, dat samengesteld is uit een reeks catechesen van paus Johannes Paulus II. We zijn nog bezig met de inleiding, die met 120 bladzijden een boek op zich vormt. In de inleiding beschrijft dhr. Semen, een franse filosoof, de totstandkoming van de TvL vanaf het begin van het priesterschap van deze paus als Karol Wojtyla in 1946, tot zijn laatste acties als paus Johannes Paulus II in de eerste jaren van deze eeuw.
Paus JP II heeft, voordat hij de TvL schreef, diverse encyclieken geschreven. Bijvoorbeeld Gaudium et Spes waarin hij probeert te begrijpen en te interpreteren wat de mens in wezen is. Wat in wezen menselijk is. Hier kom ik later op terug.
In Familiaris Consortio benadrukt hij de rol van het gezin (p. 42):
- De toekomst van de mens op aarde is gekoppeld aan het primordiale gezin. De toekomst van de mens wordt in het gezin beslist. Het huwelijk is het fundament van het gezin en het gezin is het hoogtepunt van het huwelijk. Het is onmogelijk om het een van het andere te scheiden.
- Het goddelijke heilsplan loopt ook doorheen het gezin, ondanks zonde. Het gezin is de plaats van de goddelijke roeping van de mens.
Waarom houdt paus JPII vast aan het traditionele gezin, dat bestaat uit een getrouwde vader en moeder en de daaruit voortkomende kinderen? Het primordiale gezin, het klinkt wat stoffig, misschien ook wel wat sprookjesachtig romantisch, maar onrealistisch. Deze vraag was voor mij de reden om me in dit boek te verdiepen.
Tussen 1994 en 2003 organiseerde JPII vier ontmoetingsdagen voor het gezin. Bij de laatste kon hij niet meer aanwezig zijn wegens zijn gezondheid, maar hij stuurde het volgende bericht:
'Aan u allen geef ik nu mijn zegen met een oproep: met Gods hulp, maak van het Evangelie het leidende beginsel van uw gezin en maak van uw gezinnen een pagina van het Evangelie geschreven voor onze tijd!' (p. 48)'Maak van uw gezinnen een pagina van het Evangelie geschreven voor onze tijd', mooi. Soms lijkt het wel of we, met name de media, vooral de aandacht vestigen op de leer en het leergezag, het traditionele 'mannenwerk'. Maar hier komt het belang van het gezin naar voren, het traditionele 'vrouwenwerk'. Ik vind dat een mooie erkenning van het werk dat vrouwen al eeuwenlang doen.
In deel II van de inleiding gaat dhr. Semen in op Gaudium et Spes (vreugde en hoop). Daarin wordt een definitie van de mens beschreven, wat is de mens? De mens wordt gedefinieerd aan de hand van zijn relatie met God.
God wil de mens is 'om zichzelf'. De mens is het enige schepsel dat hij om zichzelf wil. God houdt van de mens en geeft zich aan hem. (p. 58)
In Mulieris Dignitatem (over de waardigheid en de roeping van de vrouw) zegt JPII: 'Persoon-zijn betekent: streven naar het verwerkelijken van zichzelf (...), wat niet anders kan geschieden dan in de oprechte gave van zichzelf'.
Hier valt nog meer verdieping in te bereiken, maar simpel gezegd is de relatie tussen mensen een afspiegeling van de relatie tussen God en mens, en God geeft zich aan de mens, zonder daar een instrumentele relatie van te maken.
De mens is dus geroepen tot zelfgave.
Dit is mogelijk in het huwelijk, of in de zelfgave aan God in maagdelijkheid of celibaat, wat een andere vorm van bruiloft is. (p. 60)
In Gaudium et Spes zoekt JPII in Genesis naar 'een adequate antropologie, die de mens probeert te begrijpen'. (p. 66)
Hij komt daarbij tot drie belangrijke ervaringen van de mens:
- Eenzaamheid
- Eenheid
- Naaktheid
Doordat de mens Adam zich bewust was van zijn eenzaamheid, kon de schepping van de vrouw plaatsvinden. De aanblik van de vrouw veroorzaakt bij de man een fundamentele vreugde (eenheid). In de oorspronkelijke naaktheid ontbreekt de schaamte. Later als de mens 'gekozen heeft voor de zonde' en de ander met een blik gaat bekijken die niet meer berust op totale zelfgave maar met 'een blik die zich de ander probeert toe te eigenen en doelbewust tot een eenvoudig object om te vormen, waardoor deze de waardigheid van de persoon aldus laat vallen tot het niveau van het 'bruikbare'. Het is deze nieuwe manier van kijken naar de ander als een gebruiksvoorwerp, die fundamenteel contrasteert met het kijken dat aanwezig was in de betrekkingen tussen man en vrouw in de oorspronkelijke onschuld. Hierdoor komt de schaamte op (vgl. Gen 3,6)(p. 72)'
Alleen de naaktheid die van de vrouw een 'voorwerp' maakt voor de man, of vice versa, is een bron van schaamte. Het feit dat zij 'geen schaamte voor elkaar voelden' betekent dat de vrouw geen 'voorwerp'was voor de man, noch hij een 'voorwerp' voor haar [...] dat betekent dat zij één waren door het bewustzijn van de gave, dat zij een wederzijds bewustzijn van de sponsale betekenis van hun lichamen hadden, waarin de vrijheid van de gave wordt uitgedrukt en waarin zich de hele innerlijke rijkdom van de persoon als subject uit.
In Over de drempel van de hoop legt hij nog uit:
Die twee aspecten - de bevestiging van de persoon om zichzelf en de eerlijke gave van zichzelf - sluiten elkaar niet wederzijds uit, maar bevestigen elkaar zelfs en integreren elkaar wederkerig. De mens bevestigt zichzelf op de meest volmaakte wijze door zich te geven. Dat is ook de volle waarheid over de mens.
Volgende keer: het laatste deel van de inleiding en een eerste deel van de catechesen.
Verder naar Theologie van het Lichaam deel 5.
Terug naar deel 3.