Toen bedacht ik, ik begin bij de deuterocanonieke boeken. Deze boeken behoren wel tot de katholieke Bijbel maar niet tot de protestantse. Ester, Judit, Tobit en Makkabeeën I en II.
Deze boeken behoren tot de historische boeken. De Bijbel is geen geschiedenisboek zegt men maar er is wel een duidelijke tijdslijn in te vinden.
Makkabeeën I was zo spannend dat ik er elke dag naar uit keek om verder te lezen. Het leek wel een historisch heldenepos (met Mel Gibson) waar STUD graag naar kijkt.
Ik streef naar vier bladzijden per dag. In weekends en vakanties komt het er vaak niet van. Dat is ok als ik daarna maar verder ga. Het werkt. Na de deuterocanonieke boeken ben ik verder gegaan met de evangeliën. Daarna verder met het Nieuwe Testament. Ik had er nooit bewust bij stil gestaan dat na de kruisdood van Jezus de apostelen nog jaren verder gingen met het verkondigen van het evangelie. Dat sommigen daarin de dood vonden.
Tegen de tijd dat ik het Nieuwe Testament uit had durfde ik Genesis wel aan. Saai of boeiend, ik lees door. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik niet elke passage hoef te begrijpen of mooi hoef te vinden.
Ik bid voordat ik ga lezen: 'God, zegen mijn ogen die Uw woord lezen, zegen mijn hart dat Uw woord begrijpt en zegen mijn handen die Uw Bijbel vasthouden.'
Inmiddels ben ik via de vijf boeken van de Wet en de historische boeken bij de poëtische boeken beland. Na Job, Psalmen en Spreuken lees ik Prediker, 6, 11- 6, 12:
'Hoe meer woorden, hoe meer onzin.
En wat heb je daaraan?
Niemand weet immers wat goed is voor de mens in dit ijdele, kortstondige bestaan, dat als een schaduw voorbij gaat. En niemand kan hem vertellen wat er na hem komt onder de zon.'Toch zegt Prediker dat je van het goede moet genieten, van eten en drinken.
Dat is een goed idee, iets eten. En dan naar bed.
Reacties
Een reactie posten
Laat hier je reactie achter