Maar wat me verwondert, zegt God, is de hoop.
Daar ben ik van ondersteboven.
De mensen zien toch hoe het er in de wereld vandaag toegaat
en toch geloven ze
dat het morgen allemaal beter zal gaan.
Wat een wonder is er niet voor nodig
Afgelopen zondag. Gezinsviering in de kerk. Voor de allerkleinsten. Met elf liederen! Een concert is er niets bij. Als nu die gezellige liedjes de nieuwe gezinnen maar aan kunnen spreken (al lukt dat K3 wel heel goed). Volgens mij werkt gastvrijheid beter. Maar wie ben ik? Ondertussen dwaalt. Mijn aandacht. Af.
Ik kijk om me heen en probeer de nieuwe gezichten in te prenten - heb per ongeluk mijn bril bij me. En ik ben tenslotte niet gekomen om te mopperen.
- Horen jullie mij mopperen??? Nee. Dacht ik al.-
We moeten geduld oefenen - elkaar verdragen - dragen.
Jong en oud.
Na een vraaggesprek met de pastoor voor in de kerk gaan de kinderen weer naar hun ouders - maar ze mogen ook vóór in de kerk blijven.
Eén meisje blijft. Ze gaat op de trap zitten. De pastoor gaat naast haar zitten. Ik dwaal af met mijn gedachten - kan dat wel - een pastoor die op het altaar gaat zitten voor de homilie? Het raakt me. Hij kan dat kind toch ook niet alléén daar op die koude trap laten zitten?
Opeens dringen de woorden van de pastoor tot mij door. Hij heeft onlangs twee jonge mensen getrouwd. Dat getuigt van hoop. Zegt de pastoor. Ondanks alle ellende in de wereld.
Als ik het goed zie - mijn bril is dus wel nieuw, maar ik zit achterin de kerk - dan houdt de pastoor een papier omhoog dat is volgeplakt met post-its. Ik weet van hem dat hij dat doet - hij maakt aantekeningen op post-its en bewaart ze vervolgens in een boek of op een vel papier - tot het moment dat hij ze daar weer uit opvist.
Ik heb weleens zo'n briefje van hem gehad. Het betrof het aantrekken van twee gekleurde sokken bij een gezinsviering. Het was een protest, een stil protest, ergens voor.
Het lijkt alsof de pastoor mij aankijkt. Dat is niet ondenkbaar maar het zou ook kunnen dat hij een punt in de verte heeft - zoals ervaren sprekers dat doen (en dáárom heb ik meestal geen bril op... ik krijg de zenuwen van dit soort onzekerheid).
Dan denk ik aan het moment dat ik zelf trouwde, vier jaar geleden, knielend op diezelfde trap.
De pastoor, die intussen het papier met aantekeningen heeft laten zakken, begint te vertellen. Over het kleine meisje hoop. Ik vraag me af of hij spontaan die aantekening erbij vist, of dat hij de preek van 'het kleine meisje hoop', dat nu in het echt op de trap naast hem zit, heeft voorbereid.
Dat is zijn geheim, we zullen het wel nooit weten.
Het kleine meisje hoop wandelt tussen twee vrouwen. Iedereen denkt, die vrouwen nemen het meisje mee. Geloof en Liefde, zo heten die vrouwen. Maar het is juist het kleine meisje hoop, dat hén meeneemt.
Hoop
Het kleine meisje hoop
Charles Péguy, Le Porche du mystère de la deuxième vertu [ de poort naarhet geheim van de tweede deugd], 1912
Maar wat me verwondert, zegt God, is de hoop.
Daar ben ik van ondersteboven.
De mensen zien toch hoe het er in de wereld vandaag toegaat
en toch geloven ze
dat het morgen allemaal beter zal gaan.
Wat een wonder is er niet voor nodig
dat zij dat kleine hoopje hoop
nooit als overbodig
ervaren
maar met voorzichtige gebaren
in hun hand en in hun hart bewaren,
een vlammetje dat keer op keer weer
wankelt en dreigt neer te slaan
maar altijd weer weet op te staan,
en nooit wil doven.
Soms kan ik mijn eigen ogen niet geloven.
In het origineel herken ik de vertaling niet terug. Ik beleef een ander gedicht. Ik vertáál het gedicht niet letterlijk maar lees het opnieuw in het Frans. Ik klamp me niet vast aan vroegere lessen maar ik vlieg - om pas weer te landen bij de volgende strofe.
La petite espérance de Péguy
Mais l'espérance ne va pas de soi.
L'espérance ne
va pas toute seule.
Pour espérer, mon enfant,
il faut être bien heureux,
il faut avoir obtenu,
reçu une grande grâce.
...
La petite espérance s'avance entre ses deux gran-
des sœurs et on ne prend pas seulement garde à
elle.
...
sur la route entre ses deux sœurs la
petite espérance
S'avance.
Entre ses deux grandes sœurs.
Celle qui est mariée.
Et celle qui est mère.
...
Maar de mensen zien alleen die twee grote zussen
En ze weten niet
Ach ze zien niet
Dat...
...
La petite, celle qui va encore à l'école.
...
Perdue entre les jupes de ses sœurs.
...
Que c'est elle au milieu qui entraîne ses grandes sœurs.
...
L'Espérance voit ce qui sera.
Het is opvallend hoe 'les grandes soeurs', de grote zusters, vertaald worden met 'twee vrouwen'.
O ja...
Jullie vroegen je natuurlijk al af, waar dat andere gedicht blijft, dat ik op school uit mijn hoofd moest leren...
Hier komt het:
Il dit non avec la têteMais il dit oui avec le cœurIl dit oui à ce qu'il aimeIl dit non au professeurIl est deboutOn le questionneEt tous les problèmes sont posésSoudain le fou rire le prendEt il efface toutLes chiffres et les motsLes dates et les nomsLes phrases et les piègesEt malgré les menaces du maîtreSous les huées des enfants prodigesAvec des craies de toutes les couleursSur le tableau noir du malheurIl dessine le visage du bonheur.
Eenvoudig vertaald:
Hij zegt nee, met zijn hoofd,
Maar hij zegt ja, met zijn hart
Hij zegt ja, tegen wat hij liefheeft
Hij zegt nee, tegen de leraar
Op de vraag
Staat hij op
En alle problemen zijn aan de orde gesteld
Plotseling grijpt hem de slappe lach
En hij veegt alles uit
De cijfers en de woorden
De data en de namen
De zinnen en de naamvallen
En ondanks het dreigen van de meester
Onder het gejouw van de brave kinderen
Met krijtjes in iedere kleur
Op het zwarte schoolbord van pijn en verdriet
Tekent hij het gezicht van het geluk