Doorgaan naar hoofdcontent

Theologie van het Lichaam 10


In onze cultuur is nog steeds veel schaamte omtrent het menselijk lichaam. Dat is best verwonderlijk in dit post-christelijke, seculiere tijdperk. Je zou denken dat men inmiddels wel alle schaamte overwonnen had nu alles kan en mag. Maar dat is niet het geval. Denk aan ziektes als anorexia, vrouwen die zichzelf lelijk vinden en daardoor minder zelfvertrouwen hebben, de bloeiende plastische chirurgie.

Onze cultuur, die er trots op lijkt te zijn dat zij 'het juk van de kerk van zich af heeft gegooid', lijkt zich meteen een nieuw juk te hebben aangemeten. Een juk van perfectionisme, ijdelheid en alles goed moeten doen. Niet moreel goed volgens de kerk, maar goed in de ogen van de wereld om ons heen. Had 'de kerk' dan toch niet iets te vertellen over hoe het nou zit, met ons mensen, als lichamelijke wezens?

In deze tijd vinden we dat we zelf de leiding over ons leven (moeten) hebben. Maar in hoeverre lukt dat? En in hoeverre laten we ons leiden door verplichtingen, door reclame, door anderen, door de consumptiemaatschappij, door stress? In hoeverre zijn onze keuzes onze eigen keuzes? Die vraag wil ik je meegeven als we verder gaan met de toespraken van paus Johannes Paulus II zoals die gebundeld zijn in De Theologie van het Lichaam.


Deel I
Woord
Deel II
Sacrament
H1
Begin         
H1
Verbond
H2
Hart          
H2
Teken
H3
Verrijzenis
H3
Wet 



De Bijbeltekst waar we vandaag mee aan de slag gaan, is van de apostel Paulus uit de brief aan de Efeziërs (Ef 5, 21-33). Onze vraag is, wat leert deze tekst ons over de sacramentaliteit van het huwelijk?

We moeten daarbij niet vergeten dat paus JPII een circulaire wijze van redeneren had, waarmee niet rechtstreekse antwoorden worden gegeven maar eerder via omtrekkingen steeds een stap dichter bij een juist begrip wordt gekomen.

Het lichaam als sacrament

Een sacrament is een 'zichtbaar teken' van iets onzichtbaars. Ons lichaam is het zichtbare deel van ons. We kunnen ons lichaam zien als teken van dat wat onzichtbaar blijft, als teken van de 'theologie van het lichaam'.

Een sacrament is niet alleen een zichtbaar maar ook een werkzaam teken dat bijdraagt aan het tot stand komen van de genade waar zij een teken van is.

Onderdanigheid

 Het eerste wat opvalt bij het lezen van de tekst uit Efeziers, is het gebod tot onderdanigheid.
Weest elkander onderdanig uit ontzag voor Christus (Ef 5,21)
De onderdanige houding van man en vrouw tot elkaar vloeit voort uit hun gemeenschappelijke relatie met Christus. Niet uit angst, maar uit respect voor het heilige. Het is een kwestie van pietas, 'ontzag voor God'.
De pietas, die voortvloeit uit het diepe bewustzijn van het mysterie van Christus, moet de basis van de wederzijdse betrekkingen tussen echtgenoten vormen. (p. 456)
Paus JPII legt uit, dat de tekst van Efeziërs niet betekent dat de man de meester is van de vrouw in een verbond van overheersing. De liefde, volgens het gebod 'Mannen, hebt uw vrouw lief' maakt dat de man tegelijkertijd onderworpen is aan de vrouw. (p. 457) Man en vrouw moeten elkáár dus onderdanig zijn. Christus kwam zelf ook als dienaar, denk aan de voetwassing van de leerlingen.

Het idee wordt geopperd dat de 'onderwerping' van de vrouw aan haar echtgenoot, vooral betekent het 'ervaren van liefde'. Temeer daar deze 'onderwerping' verwijst naar het beeld van de onderwerping van de Kerk aan Christus.
De Kerk als Bruid wordt het voorwerp van de verlossende liefde van Christus-Bruidegom, wordt zijn lichaam, de echtgenote, die voorwerp is van de sponsale liefde van de echtgenoot, wordt 'één vlees' met hem: in zekere zin, zijn 'eigen' vlees. (p. 467)
Paulus omschrijft Christus als hoofd van de kerk. De kerk bestaat uit de gelovigen, die aan Christus onderdanig zijn. Deze vergelijking trekt hij vervolgens door naar de man en de vrouw in het huwelijk.

Man en vrouw, als hoofd en lichaam, zijn twee verschillende persoonlijke subjecten die beiden over hun echtelijke eenwording beslissen. Twee onderscheiden subjecten, die in zekere zin één subject worden, zonder dat hun individualiteit verduisterd wordt (p. 462).
Het staat buiten kijf dat Christus een van de Kerk te onderscheiden subject is; maar door een bepaalde relatie is Hij één met haar. (...) Is het mogelijk hetzelfde te zeggen over de echtgenoten, de man en de vrouw, verenigd door de huwelijksband? (p. 463)
De liefde van Christus voor de Kerk heeft vooral haar heiliging tot doel: 'zoals Christus de kerk heeft liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd om haar te heiligen' (Ef 5,25-26).


Sacrament en geheim

Sacrament is niet synoniem aan geheim. Een geheim blijft verborgen. Een sacrament bestaat in het 'tot uiting brengen' van dat geheim. Zichtbaar en werkzaam teken van genade. Het is een middel om het geheim te verwezenlijken, dat door de eeuwen in God verborgen is en waarover de brief aan de Efeziërs spreekt (zie Ef 1,9 (p. 470-2). Al houdt het geheim niet op een geheim te zijn (p. 489). De zichtbaarheid is een 'teken', geen 'ontsluiering'. Het onzichtbare blijft versluierd.
Want hij heeft ons het geheim van zijn wil bekend gemaakt, overeenkomstig het besluit dat Hij in Christus had genomen, ter verwezenlijking van de volheid van de tijden: alles in christus onder één hoofd samen te brengen, alles in de hemelse regionen en alles op aarde, in Hem. (Ef 1,9-10)
Eerst was het geheim verborgen in God. In Christus gaat het over naar de fase van openbaring en verwerkelijking (p. 473). Mensen die door het geloof de gaven van Christus aanvaarden, worden deelnemers aan het eeuwige geheim, ook al werkt het in hen onder de sluier van het geloof.

Hierin zien we de sponsale zelfgave van Christus aan de Kerk. En dan komen we bij de analogie met de sponsale relatie tussen echtgenoot en echtgenote. Dit is niet iets wat ineens opduikt in de brief aan de Efeziërs. In de profeten is zij ook al te vinden, vaak in termen van ontrouw en 'overspel' van het volk Israël tegenover de Schepper. Ook het Hooglied schetst een beeld van de sponsale liefde, maar dan zonder dat negatieve element. In Jesaja is de parallel tussen de echtgenoot en de verlosser te lezen:
Hij die u gemaakt heeft is uw man, Jahwe van de machten is zijn naam, en uw Verlosser is de Heilige van Israël, die de God van heel de aarde heet. (Jes 54,5)
De analogie van de sponsale of echtelijke liefde helpt het geheim te begrijpen dat in God verbogen is: de onherroepelijke, totale zelfgave van God aan de mens. Maar de mens is als schepsel niet in staat om de gave van God in zijn volheid te ontvangen. Gods zelfgave kan daarom alleen de vorm van een deelname aan de goddelijke natuur hebben. (zie 2 Petr 1,4)

Behalve dat de analogie het geheim verklaart, definieert en bepaalt het ook de wijze waarop het wordt uitgedrukt.  Hier verzamel ik een aantal uitspraken uit de lezing op basis van de brief aan de Efeziërs (p. 488-9) als in een gedicht:


Het huwelijk als beeld en sacrament van het Nieuwe Verbond 


Het mysterie verborgen in God in alle eeuwigheid
dat in het begin
in het sacrament van de schepping
zichtbare werkelijkheid werd
door de eenwording van de eerste man en vrouw


Wordt in het sacrament van de verlossing
zichtbare realiteit
vervulling van het eeuwig in God verborgen Geheim
verlossing door Christus' sponsale liefde
beantwoord door vruchtbaar en spiritueel moederschap
éénheid van Christus en Kerk


als sponsale eenwording van echtgenoot en echtgenote



De tegenwoordige betekenis van het begrip 'sacrament', zoals in de zeven sacramenten waaronder doop en huwelijk, is een stuk smaller dan de betekenis die het had in de tijd van de brief aan de Efeziërs (zie vooral Ef 5,21-33). In die tijd betekende sacrament het geheim zelf van God, dat in eeuwigheid is verborgen, een begrip dat verwant is aan de Griekse term mystèrion.

Sacrament, genade en ethos

Als sacrament is het huwelijk een werkzame uitdrukking van de verlossende macht van God, die zijn eeuwige plan zelfs na de zonde verwezenlijkt. Het is ook een aansporing om de begeerte te beheersen (zoals Christus erover sprak in de Bergrede). Vanuit de genade komt de ethos voort, de moraal. De vruchten van beheersing zijn: eenheid en onverbreekbaarheid van het huwelijk en vooral, het diepe gevoel van de waardigheid van de vrouw in het hart van de man (en vice versa). (p. 499)

Wanneer Christus in de Bergrede zijn eigen interpretatie van het gebod 'Gij zult geen echtbreuk plegen' geeft, vormt Hij daarmee een nieuwe ethos. We herinneren ons de woorden van Christus aan de farizeeën die Hem vragen: 'Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten om welke reden dan ook?' (Mat 19,3) Het antwoord daarop: 'Wie zijn vrouw wegzendt en een andere huwt, maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk' (Mc 10,11).

Verlossing van het lichaam

De koppeling van de sponsale betekenis van het lichaam met zijn verlossende betekenis is essentieel voor het begrijpen van de mens en een zelfbegrip van zijn wezen in de wereld.
Het is duidelijk dat we de vraag over de betekenis van een 'lichaam zijn', de betekenis van het zijn, met name als lichaam, man en vrouw, niet kunnen uitsluiten. 
Wat betreft de roeping van het celibaat 'omwille van het Rijk der hemelen', hierin worden de sponsale en de verlossende liefde op een andere manier verenigd, waarbij Christus zelf tot voorbeeld dient. (p. 506)

Als afsluiting van dit hoofdstuk een citaat:
De mens, die 'vanaf het begin' mannelijk en vrouwelijk is, dient de zin van zijn bestaan en de betekenis van zijn mensheid te zoeken door het geheim van de schepping via de werkelijkheid van de verlossing te bereiken. Daar vindt men ook het essentiële antwoord op de vraag over de betekenis van het menselijk lichaam, en de betekenis van de mannelijkheid en vrouwelijkheid van de menselijke persoon. (p. 506-7)


Naar Theologie van het Lichaam 11

Terug naar Theologie van het Lichaam 9