Doorgaan naar hoofdcontent

Vaderdag, bomen planten, en hoe het allemaal werken en bidden is

Doorkijkje van een dienblad in de vorm van een hartje. je ziet een koffiebeker en een slaapkamer.

Vaderdag. De dag begon al meteen niet zo goed. Tegen negen uur hoorde ik nog steeds geen kind ontbijt maken, wat toch wel de bedoeling was. Als ik naar de kerk wil, moet ik op tijd ontbijten dus ga ik toch maar zelf aan de slag. Als ik broodjes aan het afbakken ben, komt Bud beneden. Ik vind mezelf een dweil van een moeder omdat ik hem niet gewoon uit bed getrommeld heb. Maar dan is hij de hele ochtend, zo niet de hele dag chagrijnig. En ik gun hem zijn uitslaapje heus wel (dat bedoel ik met dweil...).

Als het ontbijt klaar is, zeg ik, 'Breng jij het naar boven, en blijf dan vijf minuten gezellig zitten.' Hij neemt het blad niet aan maar houdt wel de deur voor mij open.

'Als ik naar boven loop wordt mijn wifi verbroken.'
'Zonder telefoon!', roep ik (ik dacht dat dat logisch was).

Hij loopt de slaapkamer binnen.  Ik laat het blad met één punt op de gangkast rusten terwijl ik er het pakje dat daar ligt, op wurm. Tennissokken.

'Fijne vaderdag', zeg ik als ik binnenkom en geef mijn schat een kus.

Bud zit zwijgend op een stoel, mét zijn telefoon zie ik ineens. Op mijn 'zeg eens wat' volgt geen geluid. Dan loopt Bud weg want de vijf minuten zijn voorbij. Ik denk er hardop over om ons internet voor bepaalde tijd af te sluiten.

Met gezeur bereik je zelden iets, weet ik. Mijn man begrijpt niet dat ik hier verdrietig van word, hij wordt er hooguit een beetje boos van, maar ik stel me ons (b)engeltje voor over tien jaar, met hetzelfde gedrag. We bespreken een plan van aanpak. Het duurt even voordat ik bekomen ben van het hele gedoe. Maar ik doe rustig aan, dat helpt in dit soort gevallen.

Tien minuten te laat kom ik aan bij de kerk. Het komt goed uit dat de dienstdoende priester niet bekend staat om zijn korte preek. Die me vandaag overigens erg aansprak.

Grappig hoe hij dezelfde spreuk aanhaalt als onze vaste pastoor: 'Waar een deur dichtgaat, gaat een raam open'. De blog die ik daar eerder over schreef is één van mijn meest bekeken posts, ik heb er een Pinterest Bord aan gewijd.

Het gaat vandaag over Ezechiël 17,22-24, waarin God een takje van een boom plukt, dat vervolgens uitgroeit tot een prachtige ceder (zie voor de hele lezing onderaan deze pagina).

Als de deur dichtgaat, weet je niet dat er later een raam zal opengaan. Als die deur dichtgaat, denk je, o nee, het is afgelopen. Dan is er alleen die deur die dichtgaat. Je kan nooit weten of, en wanneer, er onverwacht een raam open gaat. 
Je dacht dat de boom verdord was, dat het was afgelopen. Maar dan groeit uit dat ene takje, boven op de hoogste berg, een prachtige boom. Waar vogels in wonen. Dat kon je nooit weten van tevoren. Bijzonder ook, hoe er  een doorgaande lijn is, waarbij het oude wordt behouden in het nieuwe.

Zo is het ook bij het zaaien uit het evangelieverhaal van Marcus 4,26-34. Het zaaien van het graan, is aan de éne kant een handeling, maar aan de andere kant ook een kwestie van vertrouwen. Je zaait, en moet maar zien wat er van terecht komt! Je weet niet zeker of het dit keer gaat lukken.

De les die ik hieruit trek, is: houdt hoop. En ga door met zaaien. Zaaien van volwassenheid in het land der tieners. Je weet maar nooit of het gaat lukken.

Na de mis mogen de vaders gaan staan om te worden toegezongen met een zelf geschreven lied. Ik heb geen boekje, omdat ik te laat was, en kan dus niet meezingen. Dan ga ik snel terug naar mijn gezin.

Ezechiël 17,22-24
Dit zegt God, de Heer: 'Ikzelf zal uit de top van de hoge ceder, tussen de bovenste takken, een teer twijgje wegplukken, en dat zal ik planten op een hoge en verheven berg. Op de hoogste berg van Israël zal ik het planten, het zal takken dragen en vruchten voortbrengen, en een prachtige ceder worden. In die boom, in de schaduw van zijn takken, zullen vogels wonen, alle soorten vogels die er zijn. En alle bomen in het veld zullen beseffen dat ik, de Heer, het ben die een hoge boom velt en een kleine boom doet groeien, die een gezonde boom laat verdorren en een verdorde boom weer laat bloeien. Wat ik, de Heer, gezegd heb, zal ik doen.'
Marcus 4,26-34
In die tijd zei Jezus tot de menigte: 'Het gaat met het Rijk Gods als met een man die zijn land bezaait; hij slaapt en staat op, 's nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe. Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar. Zodra de vrucht het toelaat, slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst.' En verder: 'Welke vergelijking kunnen we vinden voor het Rijk Gods en in welke gelijkenis zullen we het voorstel­len? Het lijkt op een mosterdzaadje. Wanneer dat gezaaid wordt in de grond, is het wel het allerkleinste zaadje op aarde; maar eenmaal gezaaid, schiet het op en wordt groter dan alle tuingewassen, en het krijgt grote takken, zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen.' In vele dergelijke gelijkenis­sen verkondigde Hij hun zijn leer op de wijze die zij konden verstaan. Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen, maar eenmaal met zijn leerlingen alleen, gaf Hij van alles uitleg.

Reacties