Hoofdstuk 8: Zwakheid vergezellen, waarnemen en integreren
291. Ook al realiseert de Kerk zich dat elke breuk van de huwelijksband "tegen de wil van God is", zij zich ook "bewust is van de breekbaarheid van veel van haar kinderen", zo stellen de Synodevaders.
Verlicht door de blik van Jezus Christus, richt zij haar liefde naar hen die op een incomplete wijze deelnemen aan haar leven, erkennend dat God's genade ook in hun levens werkt door hen de moed te geven goed doen, voor elkaar te zorgen en dienstbaar te zijn aan hun gemeenschap. Deze benadering wordt bevestigd in dit Heilige Jaar van Barmhartigheid. Ook al houdt de Kerk de roep naar perfectie hoog en vraagt zij om een voller antwoord aan God, "de Kerk moet met aandacht en zorg de zwaksten van haar kinderen vergezellen, die tekenen van een gewonde en vertroebelde liefde vertonen, door hen weer hoop en vertrouwen te geven, als een baken of een zaklamp, om degenen bij te lichten die de weg zijn kwijtgeraakt en zich temidden van een storm bevinden." Laten we niet vergeten dat de taak van de Kerk vaak is als een veldhospitaal.
292. Het christelijk huwelijk, als afspiegeling van de eenheid van Christus en zijn Kerk, wordt volledig gerealiseerd in de eenheid tussen man en vrouw die zichzelf in vrijheid aan elkaar geven, trouw en exclusief, die elkaar behoren tot de dood hen scheidt, die open zijn om leven door te geven, die zijn geheiligd door de sacramenten, die hen de genade geven een huiskerk te worden en als levengevende gist te zijn voor de samenleving. Sommige vormen van eenheid spreken dit ideaal radicaal tegen, terwijl anderen het in ieder geval gedeeltelijk waarmaken. De Synodevaders stellen dat de Kerk constructieve elementen in die situaties die nog niet of niet langer corresponderen met haar leer over het huwelijk, niet negeert.
Gradatie in pastorale zorg
293. De Vaders keken ook naar specifieke situaties van alleen een burgerlijk huwelijk of, met onderscheid, ongehuwd samenwonen. "Als zulke eenheden stabiliteit hebben, wettelijk erkend zijn, gekenmerkt worden door diepe affectie en verantwoordelijkheid voor de kinderen, en laten zien dat men problemen het hoofd kan bieden, dan kunnen ze gelegenheid bieden voor pastorale zorg met eventueel uitzicht op het vieren van het sacrament van het huwelijk."
"Het is wel een zorg dat veel jonge mensen het huwelijk wantrouwen en samenleven terwijl ze de verbintenis van een huwelijk uitstellen, terwijl anderen hun verbintenis breken en meteen een nieuwe aangaan." Als leden van de kerk hebben ook zij pastorale zorg nodig die genadig is en behulpzaam. "De Kerkpastors zijn niet alleen verantwoordelijk voor het promoten van het christelijk huwelijk maar ook voor 'pastorale onderscheiding van situaties van velen die niet langer binnen die realiteit leven'. In een pastorale dialoog kunnen elementen in hun levens onderscheiden worden die kunnen leiden tot meer openheid voor het evangelie van het huwelijk. Elementen moeten onderscheiden worden die evangelisatie en menselijke en spirituele groei kunnen voeden."
294. "De keus voor een burgerlijk huwelijk of, in veel gevallen, voor simpelweg samenwonen, wordt vaak niet bepaald door vooroordeel of weerstand tegen een sacramentele verbintenis, maar door culturele en onzekere factoren." In zulke gevallen kunnen die tekenen van liefde die op een bepaalde manier God's eigen liefde reflecteren, gerespecteerd worden. We weten dat er "een groeiend aantal mensen is dat, na een lange tijd samengeleefd te hebben, een viering van het huwelijk in de kerk aanvraagt. Simpelweg samenleven is vaak een keus gebaseerd op een algemene houding die tegen al het institutionele of tegen al het definitieve gekeerd is. Soms gebeurt het in afwachting van meer zekerheid in het leven, zoals een vaste baan en een vast inkomen. In sommige landen zijn er heel veel de facto verbintenissen, niet alleen door verwerping van waarden die het gezin en het huwelijk aangaan, maar primair omdat het huwelijk als te duur wordt gezien. Armoede drijft zo mensen naar de facto verbintenissen." Hoe dan ook, "al deze situaties vragen een opbouwend antwoord dat ernaar zoekt ze te transformeren in gelegenheden die kunnen leiden tot de volle werkelijkheid van het huwelijk en het gezin in overeenstemming met het evangelie. Deze paren moeten geduldig en discreet verwelkomd worden". Zo behandelde Jezus de Samaritaanse vrouw (cf. Jn 4:1-26): hij richtte zich tot haar behoefte aan echte liefde, om haar vervolgens vrij te maken uit de donkerte in haar leven en haar te brengen tot de volle vreugde van het Evangelie.
295. Langs deze lijn stelde de Heilige Johannes Paulus II de zogeheten "wet van graduatie" voor in de wetenschap dat een mens "het moreel juiste kent, liefheeft en waarmaakt in verschillende stadia van groei". Dit is geen "graduatie van de wet" maar eerder een "graduatie in de beoefening van vrije daden van mensen die de objectieve eisen van de wet niet kunnen begrijpen, op waarde schatten of ten volle uitvoeren. De wet zelf is een gave van God die de weg wijst, een gift voor allen zonder uitzondering; met de hulp van genade kan zij gevolgd worden, zelfs als ieder mens "geleidelijk vooruitkomt met de progressieve integratie van de gaven van God en de eisen van God's zekere en absolute liefde in zijn of haar gehele persoonlijke sociale leven.
Het onderscheiden van "onwetmatige" situaties
296. De Synode benoemt diverse situaties van zwakte en imperfectie. Hier wil ik nogmaals iets duidelijk benoemen, voordat we de verkeerde weg inslaan: "Er zijn twee denkwijzen die steeds terugkeren in de Kerkgeschiedenis: verwerpen en weer (in ere) herstellen. De weg van de Kerk, vanaf het Concilie van Jeruzalem, was altijd de weg van Jezus, de weg van vergeving en in ere herstellen. Het is niet de weg van de Kerk om iemand voor altijd te veroordelen; het is het uitgieten van de balsem van God's genade over allen die er met een eerlijk hart om vragen... Echte liefdadigheid is altijd onverdiend, onvoorwaardelijk en gratis." Daarom is het nodig dat we "veroordelingen vermijden die de complexiteit van de diverse situaties niet in ogenschouw nemen." en "om de nodige aandacht te hebben voor de pijn en het verdriet die mensen hebben door hun situatie".
297. Het gaat erom iedereen een helpende hand te reiken, iedereen te helpen zijn of haar weg te vinden om deel te nemen aan de kerkgemeenschap en zo geraakt te worden door een "onverdiende, onvoorwaardelijke en gratis" genade. Niemand kan voor eeuwig verdoemd worden, dat is niet de logica van het Evangelie! Hier heb ik het niet slechts over gescheidenen en hertrouwden, maar over iedereen. Natuurlijk, als iemand pronkt met een objectieve zonde alsof het bij het christelijke ideaal hoort, of iets anders wil opleggen dan de Kerk leert, dan kan zo iemand zich niet aanmatigen anderen te onderwijzen (cf. Mt 18:17). Zo iemand moet nog eens naar de boodschap van het Evangelie luisteren en de roep om bekering. Maar zelfs voor die persoon kan er een manier zijn om deel te nemen aan het leven van de gemeenschap, via welzijnswerk, gebedsbijeenkomsten of een andere manier die hij of zij zelf voorstelt, samen met het inzicht van de pastoor.
Wat betreft "onwetmatige" situaties, kwamen de Synodevaders tot een consensus, die ik ondersteun: "Bij het overwegen van een pastorale benadering van mensen in een burgerlijk huwelijk, zij die gescheiden en hertrouwd zijn, of simpelweg samenleven, heeft de Kerk de verantwoordelijkheid hen te helpen de goddelijke pedagogie van genade in hun leven te begrijpen en hen te assisteren zodat ze de volheid van God's plan voor hen kunnen bereiken", iets dat altijd mogelijk is door de kracht van de Heilige Geest.
298. Gescheidenen die een nieuwe binding zijn aangegaan, kunnen zich in een scala van situaties bevinden, die niet gestereotypeerd of in overdreven rigide hokjes gestopt moeten waardoor er geen ruimte is voor een gepast persoonlijk en pastoraal inzicht. Een ding is een tweede verbintenis, sterk geworden na verloop van tijd, met nieuwe kinderen, bewezen trouw, genereuze zelfgave, christelijke toewijding, in de wetenschap van zijn onwettigheid en van de moeilijkheid terug te gaan wetende dat men dan in nieuwe zonden zou vervallen. De Kerk erkent situaties "waar, om belangrijke redenen, zoals het opvoeden van kinderen, een man en een vrouw niet kunnen voldoen aan de eis uit elkaar te gaan". Er zijn ook gevallen waarin mensen alles gedaan hebben om hun eerste huwelijk te redden en op onredelijke wijze verlaten werden, of van "hen, die een tweede verbintenis zijn aangegaan voor het welzijn van en het grootbrengen van kinderen, en die er soms binnen in hun geweten zeker van zijn dat hun vorige, onherstelbaar gebroken huwelijk nooit geldig is geweest".
Weer anders is een nieuwe verbintenis na een recente scheiding, met al het lijden en de verwarring die dat met zich meebrengt voor kinderen en hele families, of het geval van iemand die steeds opnieuw gefaald heeft in zijn verplichtingen naar het gezin. Dit is duidelijk niet het ideaal dat het Evangelie voorstelt voor huwelijk en gezin. De Synodevaders stelden dat het inzicht van pastores altijd moet gebeuren met een benadering die "zorgvuldig situaties onderscheidt". We weten dat er geen "eenvoudige recepten" bestaan.
299. Ik ben het eens met de vele Synodevaders die vaststelden dat "gedoopten die gescheiden en burgerlijk hertrouwd zijn op diverse manieren vollediger geïntegreerd moeten worden in de christelijke gemeenschappen, waarbij elke aanleiding tot schandaal vermeden wordt. Integratie is de sleutel tot hun pastorale zorg, een zorg die het hen niet alleen mogelijk maakt zich te realiseren dat zijn behoren tot de Kerk als lichaam van Christus, maar ook om te weten dat ze er de vreugde en de vrucht van kunnen beleven. Ze zijn gedoopt; ze zijn broeders en zusters; de Heilige Geest schenkt gaven en talenten in hun harten voor het goed van allen. Hun deelname kan worden geuit in verschillende kerkelijke diensten, wat noodzakelijkerwijs onderscheidingsvermogen vereist welke vormen van uitsluiting zoals die er nu liturgisch, pastoraal, educatief en institutioneel zijn, overkomen kunnen worden. Deze mensen moeten zich niet geëxcommuniceerd voelen maar levende deelnemers die kunnen leven en groeien in de Kerk en haar als moeder kunnen ervaren, een moeder die hen altijd verwelkomt. hen liefdevol verzorgt en aanmoedigt langs de levensweg en het Evangelie. Deze integratie is ook noodzakelijk met het oog op een christelijke opvoeding van hun kinderen.
300. Als we de grote verscheidenheid aan situaties in ogenschouw nemen, zoals hierboven beschreven, dan is het begrijpelijk dat noch de Synode noch deze Exhortatie een nieuwe set algemene regels kan bevatten, canonisch van aard en toepasbaar in alle gevallen. Wel mogelijk is een hernieuwde aanmoediging om persoonlijk en pastoraal inzicht te krijgen in bepaalde gevallen, want "de mate van verantwoordelijkheid is niet gelijk in alle gevallen", daarom zijn de consequenties of effecten van een regel niet altijd gelijk. Priesters hebben de taak de "gescheidenen en hertrouwden te vergezellen en hen te helpen de situatie te begrijpen volgens de leer van de Kerk en de richtlijnen van de Bisschop. Nuttig hierbij is een gewetensonderzoek door middel van reflectie en inkeer. Gescheiden en hertrouwde mensen moeten zich de vragen stellen: hoe hebben ze zich gedragen tegenover hun kinderen toen het huwelijk in crisis raakte; hebben ze geprobeerd zich te verzoenen; wat is er met de verlaten partij gebeurd; welke gevolgen heeft de nieuwe relatie voor de rest van de familie en de gemeenschap van gelovigen; welk voorbeeld wordt gesteld voor jongen mensen die zich voorbereiden op een huwelijk. Een welgemeende reflectie kan het vertrouwen in God's genade, die niemand wordt onthouden, versterken. Een proces van vergezellen en inzicht krijgen, waarbij de gelovigen zich bewust worden van hun situatie tegenover God. Een gesprek met de priester draagt bij aan de vorming van een juist oordeel over de belemmeringen tot een volledige deelname aan het leven van de Kerk en welke stappen daaraan kunnen bijdragen. Gegeven het feit dat gradatie op zich geen wet is (cf. Familiaris Consortio, 34), kan het oordeel nooit afwijken van de eisen van het Evangelie van waarheid en helderheid, zoals gesteld door de Kerk. Om dit oordeel te laten slagen moet aan de volgende condities voldaan zijn: nederigheid, discretie en liefde voor de Kerk en haar leer, in een oprechte zoektocht naar God's wil en de wens daar beter aan te beantwoorden". Deze houding is nodig om het gevaar van misverstanden te vermijden, zoals het idee dat priesters snel "uitzonderingen" kunnen maken, of dat sommigen sacramentele privileges in ruil voor gunsten kunnen verdienen. Als een verantwoordelijk en tactvol persoon, die zijn eigen wensen niet boven die van het algemene goed van de kerk stelt, een pastoor ontmoet die de ernst van zijn zaak kan erkennen, dan bestaat er geen risico dat een oordeel ertoe leidt dat mensen denken dat de Kerk een dubbele standaard heeft.
Verzachtende omstandigheden in het pastorale oordeel
301. Voor een goed begrip voor de mogelijkheid tot en noodzaak van een speciaal onderscheidingsvermogen in bepaalde "onwetmatige" situaties, moet met één ding altijd rekening worden gehouden, voordat iemand denkt dat de eisen van het Evangelie gecompromitteerd worden. De Kerk heeft een solide lichaam van reflectie betreffende verzachtende factoren en omstandigheden. Het kan dus niet langer gezegd worden dat iedereen in een "onwetmatige" situatie in staat van doodzonde leeft en aan wie genade wordt onthouden. Er is meer aan de hand dan het niet volgen van een regel. Iemand kan een regel kennen, maar moeite hebben de waarde ervan te begrijpen. Iemand kan zich in een situatie bevinden die hem niet toestaat anders te handelen of te beslissen zonder opnieuw te zondigen. Zoals de Synodevaders het stellen, "er kunnen factoren zijn die het maken van een beslissing beperken". De Heilige Thomas van Aquinas zelf herkende dat iemand genade en barmhartigheid kan hebben, maar geen van de deugden goed kan beoefenen; "Van sommige Heiligen wordt gezegd dat ze bepaalde deugden niet bezitten, voor zover ze moeite ervaren bij het handelen naar die deugden, ook al hebben ze de gewoonten van al de deugden."
302. De Catechismus van de Katholieke Kerk dat: "aanvechtbaarheid en verantwoordelijkheid voor een actie verminderd of geannuleerd kan worden door onwetendheid, ondoordachtheid, dwang, angst, gewoonte, verkeerde hechtingen en andere psychologische en sociale factoren." In een andere paragraaf refereert de catechismus nogmaals aan de omstandigheden die morele verantwoordelijkheid verminderen, zoals "affectieve onvolwassenheid, dwang of gewoontevorming, verontrustende omstandigheden en andere psychologische en sociale factoren die de morele schuld verminderen of verzachten. Om deze reden is een negatief oordeel over een objectieve situatie niet per definitie een oordeel over de schuld of toerekenbaarheid van de betreffende persoon. Op basis van deze overtuigingen vind ik het heel toepasselijk wat veel Synodevaders bevestigen: "Onder bepaalde omstandigheden vinden mensen het heel moeilijk zich anders te gedragen. Terwijl de algemene regel geldig blijft, is het daarom nodig te erkennen dat verantwoordelijkheid niet in alle gevallen hetzelfde is wat bepaalde acties en beslissingen betreft. Pastoraal onderscheidingsvermogen, rekening houdend met de vorming van het geweten van de betreffende persoon, moet verantwoordelijkheid nemen voor deze situaties. Ook de consequenties en handelingen zullen niet in alle gevallen hetzelfde zijn."
303. Gezien de invloed van zulke concrete factoren, kunnen we toevoegen dat het individuele geweten beter geïncorporeerd moet worden in de praktijk van de Kerk in situaties die ons idee van het huwelijk niet objectief belichamen. Elke inspanning moet gemaakt worden, om een verlicht geweten te bevorderen, gevormd en geleid door het verantwoordelijke en serieuze inzicht van iemand's pastor, en een steeds groter vertrouwen in God's genade aan te moedigen. Maar het geweten kan meer dan herkennen dat een bepaalde situatie niet objectief overeenkomt met de eisen van het Evangelie. Het kan ook herkennen in alle ernst en eerlijkheid wat in deze situatie de meeste genereuze reactie is die aan God gegeven kan worden, en zien met zekere morele zekerheid wat het is dat God van hem vraagt te midden van de concrete complexiteit van iemands beperkingen, ook al is dat nog niet helemaal het objectieve ideaal. Dit inzicht is dynamisch; het moet openstaan voor nieuwe stadia van groei en nieuwe beslissingen die het ideaal verder kunnen helpen verwezenlijken.
Regels en onderscheidingsvermogen
304. Sint Thomas van Aquinas zei: "Ook al zijn algemene regels nodig, hoe verder we in details afdalen, hoe waker we fouten tegenkomen... Als het om actie gaat, dan zijn waarheid of praktische rechtschapenheid niet voor iedereen gelijk wat betreft de details, maar alleen voor de algemene principes; en waar dezelfde rechtschapenheid is in de details, daar wordt hij niet door iedereen gekend... Het principe zal falen, als we verder afdalen in het detail." Het is waar dat algemene regels nuttig zijn, maar ze kunnen niet voor alle aparte situaties gelden. Tegelijkertijd kan, om dezelfde reden, dat wat deel uitmaakt van een praktisch onderscheid in een bepaalde omstandigheid niet verheven worden tot het niveau van een regel. Dat zou niet alleen tot onacceptabele casuïstiek leiden, maar ook juist de waarden in gevaar brengen die we met speciale zorg moeten behouden.
305. Daarom kan een pastoor niet vinden dat het genoeg is simpelweg morele wetten toe te passen op degenen, die in "onwettige" situaties leven. Dan zouden ze met gesloten hart "op de stoel van Mozes gaan zitten en met overwicht moeilijke gevallen en gewonde families beoordelen." Langs dezelfde lijn heeft de Internationale Theologische Commissie opgemerkt dat "de natuurwet niet gepresenteerd kan worden als een set vaststaande regels die zich a priori oplegt aan het morele subject; het is eerder een bron van objectieve inspiratie voor het sterk persoonlijke proces van besluitvorming."
Door conditionering en door verzachtende omstandigheden is het mogelijk dat in een objectieve situatie van zonde - wat niet, of niet helemaal, persoonlijk aanrekenbaar hoeft te zijn - iemand in God's genade kan leven, lief kan hebben en ook kan groeien in het leven van genade en liefdadigheid, en daarbij steun vanuit de Kerk kan ontvangen. Onderscheidingsvermogen is nodig om manieren te vinden om aan God te beantwoorden en te groeien binnen de bestaande beperkingen. Door alles als zwart of wit te zien, sluiten we soms de weg naar genade en groei, en ontmoedigen we de wegen naar heiliging die God eer brengen. Laten we ons herinneren dat "een kleine stap, temidden van menselijke beperkingen, God meer kan verheugen dan een leven dat van de buitenkant op orde lijkt, maar door de dag gaat zonder grote moeilijkheden." De praktische pastorale zorg van pastores en gemeenschappen moet niet vergeten deze realiteit te omarmen.
306. In elke situatie waarin we omgaan met mensen die moeite hebben God's wet ten volle te leven, moet de uitnodiging de via caritatis te vervolgen duidelijk gehoord worden. Broederlijke liefdadigheid is de eerste wet van christenen (cf. Jn 15:12; Gal 5:14). Laten we de bemoedigende woorden uit de Schrift niet vergeten: "Houd voor alles vast aan de liefde voor elkaar, want de liefde bedekt tal van zonden" (1 Pet 4:8); "Vereffen uw zonden door aalmoezen en uw misdaden door barmhartigheid voor de armen. Dan zal uw geluk duurzaam zijn." (Dan 4:24[27]); "Water blust een laaiend vuur en goedheid verzoent de zonden." (Sir 3:30). Dit is ook wat de Heilige Augustinus leert: "Net als we, bij de dreiging van vuur, naar water rennen om het uit te doven... net zo, wanneer de vlammen van zonde opstijgen uit het kaf en we in de problemen zitten, als de kans op een werk van barmhartigheid aan ons wordt gepresenteerd, laten we ons daarin verheugen als was het een fontein die ons aangeboden werd om de vlammen te blussen".
De logica van pastorale genade
307. Om misverstand te voorkomen wil ik benadrukken dat de Kerk helemaal niet het volledige ideaal van het huwelijk, God's plan in al zijn grootheid, moet laten gaan: "Jonge gedoopten moeten aangemoedigd worden te begrijpen dat het sacrament van het huwelijk hun vooruitzichten op de liefde kan verrijken en dat ze kunnen worden ondersteund door de genade van Christus in het sacrament en door de mogelijkheid volledig deel te nemen aan het leven van de Kerk. "Een lauwwarme houding, relativisme, of enige schroom om dat ideaal voor te stellen, is een gebrek aan trouw aan het Evangelie en ook aan liefde van de kant van de Kerk voor jonge mensen. Begrip tonen voor uitzonderlijke situaties betekent nooit het dimmen van het licht van het vollere ideaal, of met minder genoegen nemen dan wat Jezus de mens biedt. Op dit moment is, belangrijker dan pastorale zorg te bieden bij falen, de pastorale inspanning om huwelijken te versterken en zo te voorkomen dat ze breken.
308. Tegelijkertijd volgt, vanuit ons bewustzijn van het gewicht van verzachtende omstandigheden - psychologisch, historisch en zelfs biologisch - dat "zonder af te doen aan het evangelische ideaal, er behoefte is de stadia van persoonlijke groei te vergezellen met vergeving en geduld", waardoor er ruimte komt voor de genade van de Heer. Ik begrijp hen, die een meer rigoreuze pastorale zorg willen zonder ruimte tot verwarring. Maar ik geloof echt dat Jezus wil dat onze Kerk aandacht heeft voor de goedheid waarmee de Heilige Geest zaait temidden van menselijke zwakheid, een Moeder die, duidelijk in haar objectieve leer, "altijd zo goed doet als ze kan, zelfs als in het proces haar schoenen modderig worden in de straten".* De pastores in de kerk moeten, als ze de gelovigen het ideaal van het evangelie en de leer van de Kerk aanleren, hen ook helpen de zwakkeren met compassie te behandelen. waarmee ze voorkomen dat de situatie erger wordt of dat er onredelijk hard of haastig wordt geoordeeld. Het evangelie zelf vertelt ons niet te oordelen of veroordelen (cf. Mt 7:1; Lk 6:37). Jezus "verwacht van ons niet meer te zoeken naar schuilhoeken die ons beschermen van de maalstroom van menselijk ongeluk, maar om de realiteit van de levens van andere mensen binnen te treden en de kracht van tederheid te leren kennen. Als we dat doen, worden onze levens prachtig gecompliceerd."
309. Het is door de voorzienigheid beschikt dat deze overwegingen plaatsvinden in de context van een Heilig Jaar gewijd aan genade, want ook in al die situaties die gezinnen betreffen "is de missie van de Kerk het verkondigen van de genade van God, het kloppend hart van het evangelie, die op zijn eigen manier de geest en het hart van ieder mens moet binnentreden. De Bruid van Christus moet haar gedrag vormgeven naar de Zoon van God die naar iedereen uitgaat, zonder uitzondering." Zij weet dat Jezus de herder is van de honderd, niet de negenennegentig. Hij houdt van iedereen. Op basis van dit besef wordt het mogelijk dat "de balsem van genade iedereen bereikt, gelovigen en degenen die ver weg zijn, als teken dat het koninkrijk van God al in ons midden aanwezig is."
310. We mogen niet vergeten dat "genade niet alleen het werk van de Vader is, het wordt een criterium om zijn ware kinderen te kennen. Ons wordt gevraagd te vergeven, omdat wij eerst vergeven zijn." Dit is geen lauwwarm antwoord op God's liefde, die altijd het beste voor ons wil, want "genade is het fundament van het leven van de Kerk. Al haar pastorale activiteit moet vol zijn van de tederheid die ze aan de gelovigen toont; niets in haar preken en getuigenis kan het aan genade ontbreken. Soms gedragen we ons eerder als scheidsrechters in plaats van facilitators van genade. Maar de Kerk is geen tolhuis; het is het huis van de Vader, waar plaats is voor iedereen, met al hun problemen."
311. De leer van de morele theologie moet deze overwegingen meenemen, want hoewel er zorg moet worden getoond voor de integriteit van de morele leer van de Kerk, moeten altijd de hoogste en meest centrale waarden van het Evangelie benadrukt worden, vooral de liefdadigheid als antwoord op het geheel gratis offer van God's liefde. Soms vinden we het moeilijk ruimte te maken voor God's onvoorwaardelijke liefde in onze pastorale activiteit. We stellen zoveel eisen aan genade dat we het van zijn concrete betekenis en ware belang beroven. Dat is de ergste manier om het Evangelie te doen verwateren. Het is bijvoorbeeld waar, dat genade gerechtigheid en waarheid niet uitsluit, maar bovenal moeten we zeggen dat genade gerechtigheid ten volle is en de meest stralende manifestatie van God's waarheid. Hierom moeten we elke theologische conceptie die twijfelt aan de almacht van God en, vooral, aan zijn genade als inadequaat beschouwen.
312. Dit geeft ons een setting waarmee we koude bureaucratische moraliteit bij het behandelen van gevoelige onderwerpen kunnen voorkomen. Het zet ons in de context van een pastoraal onderscheidingsvermogen vol van genadige liefde, die altijd wil begrijpen, vergeven, vergezellen, hopen en vooral integreren. Die mindset moet de boventoon voeren in de Kerk en ons ertoe leiden "onze harten te openen voor degenen die aan de buitenste randen van de samenleving leven". Ik moedig gelovigen aan in ingewikkelde situaties in vertrouwen te spreken met pastores of leken die hun leven aan de Heer gewijd hebben. Hun eigen ideeën en wensen zullen niet altijd bevestigd worden, maar ze zullen zeker inzicht krijgen in hun situatie en een weg naar persoonlijke groei ontdekken. Ik moedig de pastores van de Kerk aan met sereniteit en gevoeligheid naar hen te luisteren, verlangend hun situatie en gezichtspunt te begrijpen, en om hen te helpen een beter leven te leven en hun eigenlijke plaats in de Kerk te leren kennen.
* Een missionair hart is zich bewust van deze beperkingen en wordt “zwak met de zwakken (...) alles voor allen” (1 Kor. 9, 22). Het sluit zich nooit af, het trekt zich nooit terug in eigen zekerheden, het kiest nooit voor een zichzelf verdedigende starheid. Het weet dat het zelf moet groeien in het begrip van het Evangelie en in de onderscheiding van de paden van de Geest en dan ziet het niet af van het mogelijk goede, hoewel het gevaar loopt vuil te worden door de modder van de straat. (evangelii gaudium 45)
Hoofdstuk 9: De spiritualiteit van huwelijk en gezin
313. Liefdadigheid kent verschillende schakeringen, afhankelijk van onze levensstaat. Enkele decennia geleden onderstreepte het Tweede Vaticaanse Concilie de spiritualiteit voortkomend uit het gezinsleven. Het Concilie stelde dat lekenspiritualiteit "zijn specifieke karakter haalt uit de omstandigheden van... het huwelijks- en gezinsleven" en dat "familiezorgen niet vreemd horen te zijn" aan die spiritualiteit. Het is de moeite waard enkele basiseigenschappen van deze specifieke spiritualiteit te beschrijven die zich in het gezinsleven en zijn relaties ontvouwen.
Een spiritualiteit van bovennatuurlijke gemeenschap
315. De Heer verblijft in echte concrete gezinnen, met al hun dagelijkse problemen, vreugde en hoop. Leven in een gezin maakt het ons moeilijk te doen alsof of te liegen; we kunnen ons niet verschuilen achter een façade. Als deze authenticiteit geïnspireerd wordt door liefde dan regeert de Heer met zijn vreugde en zijn vrede. De spiritualiteit van gezinsliefde bestaat uit duizenden kleine maar werkelijke gebaren. Juist in die gaven en ontmoetingen verblijft God. Echtelijke spiritualiteit is een spiritualiteit van het verbond, waarin goddelijke liefde haar woonplaats vindt.
316. Een goede ervaring van gemeenschap in de familie is een ware weg naar dagelijkse sanctificatie en mystieke groei, een middel om dieper één te worden met God. De broederlijke en communale vragen van het gezinsleven zijn een aanmoediging te groeien in openheid van hart en zo ook een vollediger ontmoeting met de Heer. Het woord van God leert ons dat "degene die zijn broer haat in duisternis leeft (1 Jn 2:11). Mijn voorganger Benedictus XVI duidde aan dat "het sluiten van onze ogen voor onze naaste ons ook blind maakt voor God", en uiteindelijk is liefde het enige licht dat "constant een schemerig geworden wereld kan verlichten". "Als we maar elkaar liefhebben, dan woont God in ons, en is zijn liefde in ons volmaakt geworden" (1 Jn 4:12).
"Mensen hebben nu eenmaal een wezenlijk sociale dimensie", en "de eerste en belangrijkste uitdrukking daarvan is het getrouwde paar en het gezin". Daarom hoeven degenen die diepe spirituele aspiraties hebben niet te denken dat het gezin afleidt van hun groei in het geestelijke leven, maar eerder dat het als een weg kan worden gezien die de Heer gebruikt om hen naar de hoogten van mystieke eenwording te leiden.
Samenkomen in gebed in het licht van Pasen
317. Als Christus centraal wordt gesteld in een familie, dan zal hij hun leven verenigen en verlichten. Tijden van pijn en moeilijkheden zullen worden ervaren in eenheid met het kruis van de Heer, en zijn nabijheid maakt het mogelijk ze te overkomen. In de donkerste uren in een gezin kan één zijn met Jezus in zijn verlatenheid een breuk helpen voorkomen. Geleidelijk, "met de genade van de Heilige Geest, groeien de echtgenoten in heelheid tijdens het getrouwde leven, mede door te delen in het mysterie van het kruis, dat moeilijkheden en lijden transformeert naar een offer van liefde". Meer nog, momenten van vreugde, ontspanning, vieren, en zelfs seksualiteit kan ervaren worden als deelname aan het volle leven van de opstanding. Gehuwden vormen met diverse dagelijkse gebaren een "Godverlichte ruimte waarin de verborgen aanwezigheid van de opgestane Heer ervaren kan worden".
318. Familiegebed is een speciale weg om dit paasgeloof uit te drukken en te bekrachtigen. Elke dag kunnen wel een paar minuten gevonden worden om samen te komen voor de levende God, om hem je zorgen te vertellen, te vragen naar wat nodig is, te bidden voor iemand die het moeilijk heeft, hulp vragen bij het liefdevol zijn, danken voor het leven en voor alle zegeningen, en onze lieve Vrouwe te vragen ons te beschermen onder haar moederlijke mantel. Met een paar simpele woorden kan dit gebedsmoment enorm goed doen voor onze gezinnen. De weg van gebed bereikt zijn hoogtepunt in het samen delen in de Eucharistie, vooral in de context van de Zondagsrust. Jezus klopt aan bij gezinnen, om met hen het Eucharistisch maal te delen (cf. Rev 3:20). Dáár kunnen gehuwden altijd het paasconvenant vernieuwen dat hen verenigt en dat het convenant zou moeten weerspiegelen dat God met de mens sloot aan het kruis. De Eucharistie is het sacrament van het nieuwe verbond, waar Christus' verlossende werk uitgevoerd wordt (cf. Lk 22:20). De hechte band tussen gehuwd leven en de Eucharistie wordt zo des te duidelijker. Het voedsel van de Eucharistie biedt gehuwden de kracht en stimulans die nodig is om het huwelijksverbond elke dag te leven als een "huiskerk".
Een spiritualiteit van exclusieve en vrije liefde
319. Het huwelijk is ook de ervaring van het geheel aan een ander toebehoren. Gehuwden gaan de uitdaging aan elkaar te steunen terwijl ze samen oud worden en weerspiegelen zo God's trouw. Dit ferme besluit, dat een bepaalde levensstijl omsluit, is een "innerlijke eis van het convenant van de echtelijke liefde", want "iemand die niet de keus kan maken voor altijd lief te hebben kan nauwelijks een dag liefhebben". Maar zulke trouw zou spiritueel betekenisloos zijn als het alleen een kwestie was van gehoorzaam de wet volgen. Het is eerder een kwestie van het hart, waarbinnen alleen God kan zien (cf. Mt 5:28). Elke morgen bij het opstaan, bevestigen we voor God ons besluit trouw te blijven, wat er ook gebeurt gedurende de dag. En voor het slapengaan, hopen wij allemaal weer wakker te worden en verder te gaan met dit avontuur, vertrouwend op God's hulp. Zo is elke echtgeno(o)t(e) voor de ander een teken en instrument van de nabijheid van God, die ons nooit verlaat: "Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld" (Mt 28:20).
320. Er komt een moment dat de liefde van een paar de hoogte van zijn vrijheid bereikt en de basis wordt van een gezonde autonomie. Dat gebeurt als elke partner zich realiseert dat de ander niet zijn of haar eigendom is, maar een belangrijker meester heeft, de ene God. Niemand dan God kan zich aanmatigen de diepste en meest persoonlijke kern van de geliefde over te nemen; hij alleen kan de uiteindelijke kern van hun leven zijn. Tegelijkertijd vereist het principe van spiritueel realisme dat de ene echtgenoot niet veronderstelt dat de ander volledig kan voldoen aan zijn of haar behoeftes. De spirituele reis van ieder - zoals Dietrich Bonhoeffer het zo mooi stelde - moet hen helpen naar een bepaalde "desillusie" met betrekking tot de ander, zodat ze ophouden iets te verwachten van die persoon, dat aan de liefde van God alleen toebehoort. Dit vraagt een innerlijke desinvestering. De ruimte die ieder maakt voor zijn persoonlijke relatie met God helpt niet alleen met het helen van wonden opgedaan in het leven, maar maakt het ook mogelijk dat de echtgenoten in de liefde van God de diepste bron en betekenis in hun eigen leven vinden. Elke dag moeten we de hulp van de Heilige Geest inroepen om deze innerlijke vrijheid mogelijk te maken.
Een spiritualiteit van zorg, troost en aanmoediging
321. "Christelijke paren zijn voor elkaar, voor hun kinderen en voor hun familieleden, samenwerkers van genade en getuigen van het geloof". God roept hen om leven te schenken en voor leven te zorgen. Daarom was familie altijd "het dichtstbijzijnde hospitaal". Laten we voor elkaar zorgen, elkaar begeleiden en aanmoedigen, en dit als deel van onze familiespiritualiteit ervaren. Leven als een paar is dagelijks delen in God's creatieve werk, en ieder persoon is voor de ander een continue uitdaging van de Heilige Geest. God's liefde wordt verkondigd "door het levende en tastbare woord waarin een man en een vrouw hun echtelijke liefde uitdrukken". De twee zijn dus wederzijdse reflecties van die goddelijke liefde die geruststelt met een woord, een blik, een helpende hand, een liefkozing, een omhelzing. Hierom is "het willen vormen van een gezin het voornemen deel te zijn van God's droom, ervoor te kiezen om met hem te dromen, hem vergezellen in de sage van het bouwen van een wereld waarin niemand zich alleen zal voelen".
322. Alle familieleven is een "herderschap" in genade. Ieder van ons laat een spoor na in het leven van anderen door zijn liefde en zorg; met Paulus kunnen we zeggen: "Jullie zijn onze aanbevelingsbrief, geschreven op jullie harten... niet met inkt maar met de Geest van de levende God" (2 Cor 3:2-3). Ieder van ons is een "visser van mensen" (Lc 5:10) die in Jezus' naam "zijn netten uitwerpt" (cf. Lc 5:5) naar anderen, of een boer die de verse aarde ploegt van degene die hij bemint, en probeert het beste in hen naar buiten te brengen. Huwelijkse vruchtbaarheid omvat het helpen van anderen, want "van iemand houden is iets van hem verwachten dat noch omschreven noch voorzien kan worden; het is tegelijkertijd op de een of andere manier het mogelijk maken dat hij deze verwachting vervult". Dit is op zich al een manier om God te aanbidden, die zoveel goeds in anderen gezaaid heeft in de hoop dat wij zullen helpen om dat te doen groeien.
323. Het is een diepgaande spirituele ervaring om onze geliefden te beschouwen met de ogen van god en Christus in hen te zien. Dit vereist een vrijheid en openheid die het ons mogelijk maakt hun waardigheid te waarderen. We kunnen er allen helemaal zijn voor anderen,als we onszelf volledig geven en al het andere vergeten. Jezus is ons voorbeeld, steeds als anderen hem benaderden om met hem te spreken, beantwoordde hij hun blik, direct en liefdevol (cf. Mc 10:21). Niemand voelde zich over het hoofd gezien in zijn aanwezigheid, want zijn woorden en gebaren droegen de vraag: "Wat wil je dat ik voor je doe?" (Mc 10:51). Dit is wat we in het dagelijkse gezinsleven ervaren. We worden er constant aan herinnerd dat eenieder die met ons leeft de volle aandacht verdient, want hij of zij bezit oneindige waardigheid als object van de Vader's immense liefde. Dit leidt tot een tederheid die "in de ander de vreugde in beroering kan brengen van het geliefd zijn. Tederheid wordt uitgedrukt op een bepaalde manier door liefdevolle zorg te beoefenen in de omgang met de beperkingen van de ander, vooral als ze overduidelijk zijn.
324. Geleid door de Geest, is de familiekring niet alleen open voor leven door het zelf voort te brengen, maar ook door leven om zich heen te verspreiden in de zorg voor anderen en in het zoeken van hun blijdschap. Deze openheid vindt vooral uitdrukking in gastvrijheid, aangemoedigd door het woord van God: "Verwaarloos niet het tonen van gastvrijheid aan vreemdelingen, want zo hebben sommigen onbewust engelen vermaakt." (Heb 13:2). Als een gezin gastvrij is en uitreikt naar een ander, vooral naar armen of verwaarloosden, dan is dat "een teken, getuigenis en deelname in het moederschap van de Kerk". Sociale liefde, als weerspiegeling van de Drie-eenheid, is wat werkelijk de spirituele betekenis en de missie van de familie naar anderen één maakt. Het presenteert het kerygma in al zijn gemeenschappelijke noodzakelijkheden. Het gezin leeft zijn spiritualiteit juist door tegelijkertijd een huiskerk en een onontbeerlijke cel van transformatie voor de wereld te zijn.
***
325. De leer van de Meester (cf. Mt 22:30) en Sint Paulus (cf. 1 Cor 7:29-31) over het huwelijk is geplaatst - en niet toevallig - in de context van de ultieme en onherroepelijke dimensie van ons menselijk bestaan. Wij moeten hoognodig de rijkdom van deze leer herontdekken. Door ernaar te luisteren, zullen echtparen de diepere betekenis van hun reis door het leven komen te zien. Zoals deze exhortatie vaak aangaf, valt geen enkel gezin perfect gevormd uit de hemel; families moeten steeds groeien en rijpen in hun vermogen lief te hebben. Dit is een nooit eindigende roeping voortkomend uit de volledige gemeenschap van de Drie-eenheid, de diepe eenheid tussen Christus en zijn Kerk, de liefdevolle gemeenschap die het Heilige Gezin van Nazareth is, en de pure broederschap die bestaat tussen de Heiligen in de hemel. Onze contemplatie over de vervulling die we nog moeten bereiken staat ons ook toe de historische reis die we als families maken in het juiste perspectief te zien, en zo ook te stoppen met in onze interpersoonlijke relaties een perfectie, puurheid van bedoelingen en consistentie te eisen die we slechts in het Koninkrijk zullen tegenkomen. Het weerhoudt ons ook van hard te oordelen over hen, die in breekbare situaties leven. Wij allemaal zijn geroepen te blijven streven naar iets groters dan wijzelf en onze familie, en elke familie moet deze constante impuls voelen. Laten we deze reis als familie maken, laten we samen opgaan. Wat ons beloofd is, is groter dan we ons kunnen voorstellen. Laten we nooit de moed opgeven door onze beperkingen, en nooit stoppen die volheid van liefde en gemeenschap te zoeken die God ons voorhoudt.
Jezus, Maria en Jozef,
in U overwegen wij
de schittering van de ware liefde,
tot U richten we ons vol vertrouwen.
Heilige Familie van Nazareth
maak ook onze gezinnen
tot plaatsen van verbondenheid en cenakels van gebed,
waarachtige scholen van het Evangelie
en kleine huiskerken.
Heilige Familie van Nazareth,
zorg dat er in de gezinnen nooit meer sprake is
van geweld, geslotenheid en verdeeldheid;
dat al wie gekwetst of geschandaliseerd is
snel troost en genezing mag kennen.
Heilige Familie van Nazareth,
zorg dat de aanstaande Bisschoppensynode
in allen het besef mag doen herleven
van het heilige en onaantastbare karakter van het gezin,
van de schoonheid ervan naar het plan van God.
Jezus, Maria en Jozef,
hoor ons, verhoor ons gebed.
Amen
In Rome gegeven, bij de Sint Pietersbasiliek, gedurende het Buitengewone Jubileumjaar, op 19 maart, het hoogfeest van Sint Jozef, in het jaar 2016, het vierde van mijn Pontificaat.
Gebed aan de Heilige Familie
Jezus, Maria en Jozef,
in U overwegen wij
de schittering van de ware liefde,
tot U richten we ons vol vertrouwen.
Heilige Familie van Nazareth
maak ook onze gezinnen
tot plaatsen van verbondenheid en cenakels van gebed,
waarachtige scholen van het Evangelie
en kleine huiskerken.
Heilige Familie van Nazareth,
zorg dat er in de gezinnen nooit meer sprake is
van geweld, geslotenheid en verdeeldheid;
dat al wie gekwetst of geschandaliseerd is
snel troost en genezing mag kennen.
Heilige Familie van Nazareth,
zorg dat de aanstaande Bisschoppensynode
in allen het besef mag doen herleven
van het heilige en onaantastbare karakter van het gezin,
van de schoonheid ervan naar het plan van God.
Jezus, Maria en Jozef,
hoor ons, verhoor ons gebed.
Amen
In Rome gegeven, bij de Sint Pietersbasiliek, gedurende het Buitengewone Jubileumjaar, op 19 maart, het hoogfeest van Sint Jozef, in het jaar 2016, het vierde van mijn Pontificaat.