De echte vraag is niet
waar zijn onze kinderen fysiek en met wie,
maar waar zijn ze existentieel, wat betreft
overtuigingen, doelen, wensen en dromen.
Kinderen hebben symbolen, handelingen en verhalen nodig.288
Hoofdstuk 7: Naar een betere educatie van kinderen
259. Ouders hebben altijd invloed op de morele ontwikkeling van kinderen, ten goede of ten kwade. Deze belangrijke rol zullen ze daarom welbewust, vol enthousiasme en op redelijke en passende wijze moeten uitoefenen.
Waar bevinden onze kinderen zich?
260. Families zijn per definitie een plek van steun, hulp en leiding, ook al moeten ze daartoe steeds nieuwe methoden vinden en steeds nieuwe bronnen aanboren. Ouders moeten tegenwoordig nadenken waaraan ze hun kinderen willen blootstellen: wie voorziet in hun entertainment, wie komt hun kamers binnen via televisie en elektronische apparaten, met wie brengen ze tijd door. Alleen als we tijd doorbrengen met onze kinderen en met hen spreken over belangrijke dingen, kunnen we bescherming bieden tegen schadelijke invloeden. Ouders moeten hun kinderen leren omgaan met risicovolle situaties, zoals agressie, misbruik en drugsverslaving.
261. Obsessie is geen educatie. We kunnen niet elke situatie controleren. Het belangrijkst is het vermogen om kinderen liefdevol te laten groeien in vrijheid, volwassenheid, discipline en zelfstandigheid. De echte vraag is niet, waar zijn onze kinderen fysiek en met wie, maar eerder waar zijn ze existentieel, wat betreft overtuigingen, doelen, wensen en dromen. Waar is hun ziel, weten we dat? En willen we dat weten?
262. Als volwassenheid slechts de ontwikkeling was van iets wat klaarlag in onze genetische code, dan hoefden we niet veel te doen. Maar we komen niet alleen door groei tot voorzichtigheid, oordeelsvermogen en gezond verstand. Deze dingen zijn van een hele serie dingen afhankelijk, die diep in ieder mens samenkomen, in het hart van onze vrijheid. Ieder kind zal ons verrassen met ideeën en projecten, voortkomend uit die vrijheid, en ons uitdagen onze eigen ideeën te heroverwegen. Dit is goed.
Educatie omvat het aanmoedigen van een verantwoord gebruik van vrijheid. Het omvat de vorming van personen, die daadwerkelijk begrijpen dat hun levens, en die van de gemeenschap, in hun eigen handen liggen en dat vrijheid een groot geschenk is.
De ethische vorming van kinderen
263. Ouders vertrouwen op scholen voor de basiseducatie van hun kinderen, maar ze kunnen nooit de morele vorming volledig delegeren. De affectieve en ethische ontwikkeling van een kind is vooral gegrond in de ervaring dat het kind de ouders kan vertrouwen. Als kinderen niet langer voelen dat ze belangrijk zijn voor hun ouders, ondanks hun fouten, dan kan dat een diep verdriet veroorzaken.
264. Ouders zijn ook verantwoordelijk voor de vorming van de wil in kinderen, goede gewoontes en een neiging naar het goede. De wens in de samenleving te passen, of de gewoonte plezier op korte termijn uit te stellen ten gunste van een beter en ordelijker leven op de langere termijn, is een waarde die kan inspireren tot grotere waarden. Morele vorming dient plaats te vinden door actieve methoden en door fijngevoelige dialoog in begrijpelijke taal. Het moet inductief plaatsvinden, dat wil zeggen dat kinderen zelf het belang van bepaalde waarden, principes en normen kunnen leren door ervaring en waarneming in plaats van dat ze opgelegd worden.
265. Een goede ethische vorming omvat het leren inzien dat het goede doen ook in iemands eigenbelang is. Vandaag de dag is het steeds minder effectief iets te eisen dat inspanning en opoffering vergt, zonder te zeggen welke voordelen het brengt.
266. Goede gewoontes moeten gevormd worden. Het versterken van de wil en de herhaling van specifieke acties zijn de bouwstenen van moreel gedrag.
267. Vrijheid is prachtig, maar het kan ook verloren raken. Morele opvoeding cultiveert vrijheid door ideeën, aansporing, beloning, voorbeelden, symbolen, overwegingen, aanmoediging, dialoog en een voortdurend her-overwegen van de manier waarop we dingen doen; dit alles kan helpen stabiele principes te ontwikkelen die maken dat we spontaan goed doen. Een leven van deugd bouwt, versterkt en vormt vrijheid, zodat we geen slaven worden van mensonwaardige en antisociale tendensen. De menselijke waardigheid vraagt ons 'te handelen vanuit een bewuste en vrije keuze, persoonlijk en van binnenuit.'
De waarde van correctie als aanmoediging
268. Kinderen en adolescenten moeten leren dat slecht gedrag gevolgen heeft. Ze moeten worden aangemoedigd zich in andermans schoenen te verplaatsen en het verdriet te erkennen dat ze hebben veroorzaakt. Sommige straffen - voor agressief, asociaal gedrag - kunnen gedeeltelijk dit doel dienen. Het is belangrijk kinderen te leren vergeving te vragen en schade goed te maken die ze anderen aandoen.
269. Kinderen die liefdevol worden gecorrigeerd voelen zich geliefd en erkend in wat ze kunnen. Hiertoe hoeven ouders niet perfect te zijn, maar ze moeten wel hun eigen beperkingen erkennen en werken aan verbetering.
Ook moeten kinderen van hun ouders leren niet op te gaan in woede. Als een kind iets fout doet moet dat worden gecorrigeerd, maar het kind moet niet behandeld worden als een vijand of een object waarop men zijn eigen frustraties afreageert. Een voortdurend straffende houding kan schadelijk zijn en helpt kinderen niet te leren dat sommige dingen erger zijn dan andere. Dit leidt tot ontmoediging en wrok.
270. Discipline moet niet tot ontmoediging leiden, maar juist een stimulans zijn voor verdere ontwikkeling. Maar hoe zorgen we dat discipline geen barrière wordt voor groei? Tussen deze twee moet een balans gevonden worden. Gebrek aan discipline maakt dat alles draait om de wensen van het kind. Kinderen groeien dan op met het gevoel dat ze rechten hebben maar geen plichten. Teveel aan discipline ontneemt het kind het besef van waardigheid, persoonlijke identiteit en rechten.
Geduldig realisme
271. Morele opvoeding betekent het kind of de tiener alleen de dingen te vragen die geen buitensporig offer vergen, en die niet leiden tot rancune of dwang. Dit gebeurt gewoonlijk door kleine stappen te maken die begrepen kunnen worden en geaccepteerd. Door teveel te vragen winnen we niets. Als het kind eenmaal vrij is van autoriteit, kan hij of zijn ophouden met het goede te doen.
272. Ethische vorming wordt vaak met argusogen bekeken, ten gevolge van ervaringen van verwaarlozing, teleurstelling, gebrekkige affectie of een slecht voorbeeld van ouderschap. Ethische waarden worden dan geassocieerd met negatieve beelden van ouderlijke figuren of de tekortkomingen van volwassenen. Daarom moeten adolescenten geholpen worden analogieën te trekken: te waarderen dat waarden het best belichaamd worden door een paar voorbeeldige personen, maar dat ze ook imperfect in verschillende gradaties in anderen gerealiseerd worden. Omdat hun twijfel kan komen door slechte ervaringen, hebben ze hulp nodig bij het proces van innerlijke heling en zo te groeien in het vermogen anderen te begrijpen en met hen in vrede te leven in de bredere gemeenschap.
273. In het bijbrengen van waarden moeten we rustig te werk gaan, rekening houdend met de leeftijd van het kind en zonder rigide methodes te gebruiken. Bijdragen vanuit de psychologie en onderwijswetenschappen hebben aangetoond dat het veranderen van het gedrag van een kind een gradueel proces is, maar ook dat vrijheid gekanaliseerd moet worden en gestimuleerd, want het groeit niet vanzelf naar volwassenheid. Echte vrijheid is beperkt en geconditioneerd, het is niet simpelweg spontaan kiezen wat goed is. Het verschil tussen 'vrijwillig' en 'vrij' is niet altijd eenduidig. Iemand kan duidelijk iets kwaads willen, maar doet dat als resultaat van een onweerstaanbare passie of een slechte opvoeding. Dan is de beslissing wel vrijwillig, maar niet vrij. Vergelijkt dit met iemand die verslaafd is aan drugs. Het heeft geen zin hem 'vrij te laten kiezen', want hij kan niet kiezen en blootstelling aan drugs vermeerdert de verslaving alleen maar. Hij heeft hulp van anderen en rehabilitatie nodig.
Gezinsleven als leerzame omgeving
274. De familie is de eerste leerschool. Mensen gedragen zich zoals ze denken dat goed is, op basis van wat ze vroeger geleerd hebben. In het gezin kunnen we kritisch leren zijn wat betreft boodschappen uit de diverse media. Sommige televisieprogramma's ondermijnen de waarden binnen het gezin.
275. Eén van de belangrijkste taken van families in deze tijd is zorgen voor de vorming van hoop. Dit betekent niet dat we kinderen moeten verbieden met elektronische apparaten te spelen, maar om manieren te vinden hun kritisch denkvermogen te ontwikkelen en niet te denken dat digitale snelheid op het hele leven van toepassing is.
Wensen uitstellen is niet hetzelfde als ze ontkennen. Als kinderen en adolescenten niet geholpen worden zich te realiseren dat je op sommige dingen moet wachten dan ontwikkelen ze de ondeugd van 'alles nu willen hebben'. Dit is een illusie die onze vrijheid niet sterker maakt maar zwakker. Als we, aan de andere kant, leren sommige dingen uit te stellen tot het juiste moment, leren we onszelf meester te zijn en ons te onthechten van onze impulsen. Als kinderen leren dat ze verantwoordelijk moeten zijn voor zichzelf, verrijkt dat hun zelfwaardering. We moeten natuurlijk niet verwachten dat kinderen zich als volwassenen gedragen, maar we moeten ook niet hun vermogen tot groei in verantwoorde vrijheid onderschatten. In een gezond gezin vindt dit leerproces gewoonlijk plaats door de eisen van het dagelijks leven.
276. De familie is de primaire setting voor socialisering. We leren daar voor het eerst met anderen om te gaan, luisteren, delen, geduldig te zijn en respect te tonen, elkaar te helpen en samen te leven. De taak van educatie is ons te leren ervaren dat de wereld en de samenleving ook ons thuis zijn. Het leert ons hoe samen te leven in dit grotere thuis. In het gezin leren we nabijheid, zorg en respect voor anderen. We breken uit onze zelfabsorptie en realiseren ons dat we met en naast anderen leven die onze aandacht, vriendelijkheid en affectie waard zijn. Iedere dag moet je nieuwe wegen vinden om je gezinsleden te waarderen en erkennen.
277. In zware tijden kan het gezinsleven ons belangrijke lessen leren. Bijvoorbeeld in geval van ziekte, want 'oog in oog met ziekte rijzen moeilijkheden als gevolg van menselijke zwakheid, zelfs in gezinnen. Maar vaak kunnen familiebanden er sterker door groeien. Een opvoeding die gevoeligheid voor ziek zijn niet aanmoedigt maakt de harten koud; het maakt jonge mensen 'verdoofd' voor het lijden van anderen en incapabel om lijden het hoofd te bieden en de ervaring van beperking te beleven.
278. Het leerproces tussen ouders en kinderen kan geholpen of gehinderd worden door de voortschrijdende ontwikkeling van diverse media. Media kunnen helpen verre familieleden te verbinden. Maar deze media kunnen niet het persoonlijke contact en het directe gesprek vervangen, waar fysieke aanwezigheid voor nodig is of tenminste het horen van de stem van de ander. Soms houden media mensen apart, bijvoorbeeld als tijdens het avondeten iedereen op zijn mobieltje kijkt, of als de ene echtgenoot in slaap valt, wachtend op de ander die urenlang met een elektronisch apparaat speelt. Dit is ook iets dat gezinnen moeten bespreken en oplossen op een manier die interactie aanmoedigt zonder onrealistische verboden op te leggen. We kunnen het risico dat deze nieuwe vormen van communicatie vormen voor kinderen en adolescenten niet negeren. Ze kunnen apathie en een kloof naar de echte wereld in de hand helpen.
279. Het is niet goed als ouders domineren. Als kinderen leren dat alleen hun ouders te vertrouwen zijn, dan belemmert dat een adequaat proces van socialisatie en groei naar affectieve volwassenheid. Om hierbij te helpen 'wordt een beroep gedaan op christelijke gemeenschappen om de opvoedingsmissie van gezinnen te ondersteunen', met name door de catechese geassocieerd met christelijke initiatie. Katholieke scholen moeten aangemoedigd worden in hun missie leerlingen te helpen opgroeien tot volwassen die de wereld kunnen zien met de liefde van Jezus en die het leven verstaan als roep om God te dienen.
De behoefte aan seksuele opvoeding
280. Het Tweede Vaticaanse Concilie sprak van de behoefte aan 'een positieve en verstandige seksuele educatie' voor kinderen en adolescenten, waarin de vooruitgang in de psychologische, pedagogische en didactische wetenschappen mee worden genomen. We kunnen ons afvragen, of onze onderwijsinstellingen die uitdaging hebben aangenomen. Het is niet makkelijk dit onderwerp te benaderen in een tijd waarin seksualiteit getrivialiseerd en verarmd is. Het kan slechts in een breder kader van opvoeding tot liefde en zelf-gave gezien worden. Aan het seksuele verlangen kan richting gegeven worden door een proces van groei in zelfkennis en zelfbeheersing, waarin waardevolle capaciteiten tot vreugde en liefdevolle ontmoeting gekweekt kunnen worden.
281. Seksuele opvoeding moet er bij het geven van informatie rekening mee houden dat kinderen en jonge mensen nog niet volwassen zijn. De informatie moet op het juiste tijdstip komen passend bij de leeftijd. Het helpt niet kinderen te overstelpen met informatie zonder ze te helpen een kritische blik te ontwikkelen met het oog op nieuwe ontwikkelingen en suggesties, de stroom aan pornografie en stimuli die de seksualiteit kunnen vervormen. Jonge mensen moeten zich realiseren dat ze gebombardeerd worden door boodschappen die niet goed zijn voor hun groei naar volwassenheid. Ze moeten de positieve invloeden leren zoeken en herkennen, en de dingen die hun vermogen tot liefde lamleggen, vermijden. We moeten ons ook realiseren dat 'een nieuwe en toepasselijkere taal' nodig is 'wanneer we kinderen en volwassenen introduceren in het onderwerp van seksualiteit'.
282. Een gezond gevoel van discretie ('modesty') is heel waardevol, hoewel sommigen vinden dat discretie een reliek van vroegere tijden is. Discretie is een natuurlijke manier om onze persoonlijke privacy te beschermen en te voorkomen dat wij als object en gebruiksvoorwerp gezien worden. Zonder gevoel voor discretie kunnen affectie en seksualiteit gereduceerd worden tot een obsessie met het genitale en tot ongezonde gedragingen die ons vermogen om lief te hebben verstoren, soms zelfs tot vormen van seksueel geweld die leiden tot onmenselijke behandeling of schade voor anderen.
283. Vaak gaat seksuele voorlichting primair over 'bescherming' door 'veilige seks'. Zulke uitdrukkingen verraden een negatieve houding naar het natuurlijke voortplantingsdoel van seksualiteit, alsof een eventueel kind een vijand is waartegen we beschermd moeten worden. Deze denkwijze werkt narcisme en agressiviteit in de hand in plaats van acceptatie. Het is altijd onverantwoord adolescenten ertoe uit te nodigen met hun lichamen en behoeftes te spelen, alsof ze de volwassenheid, waarden en wederzijdse toewijding zouden hebben behorend bij het huwelijk. Ze worden zorgeloos aangemoedigd anderen te gebruiken als middel om hun behoeften of beperkingen te vervullen. Belangrijk is hen sensitiviteit te leren voor verschillende uitdrukkingen van liefde en zorg, respect en betekenisvolle communicatie. Dit alles bereidt hen voor op de integrale en genereuze zelfgave die, na een publieke verbintenis, zijn uitdrukking zal vinden in de gave van hun lichamen. Seksuele eenheid in het huwelijk wordt zo een teken van een 'inclusieve' verbintenis, verrijkt door alles wat er aan vooraf ging.
284. Jonge mensen moeten niet misleid worden twee niveaus van de werkelijkheid te verwarren: 'seksuele aantrekking schept voor een moment de illusie van eenwording, maar zonder liefde laat deze 'eenheid' ons als vreemden achter, verder van elkaar verwijderd dan voorheen. (Erich Fromm, The Art of Loving, New York, 1956, p. 54) De taal van het lichaam vraagt een geduldig vakmanschap in het leren interpreteren en kanaliseren van verlangens in het licht van authentieke zelfgave. Als we denken dat we alles meteen al geven, dan geven we misschien wel niets. Het is één ding te begrijpen hoe breekbaar en verward jonge mensen kunnen zijn, maar heel iets anders om ze aan te moedigen onvolwassen te blijven in de manier waarop ze liefhebben.
Maar wie spreekt hier tegenwoordig over? Wie neemt jonge mensen serieus? Wie helpt ze zich serieus voor te bereiden op edelmoedige liefde? Er staat veel op het spel waar het gaat om seksuele opvoeding.
285. Verschillen leren respecteren en waarderen hoort ook bij seksuele opvoeding, om de zelf-absorptie van de jeugd te overkomen en open en accepterend naar anderen te zijn. Jongeren hebben hulp nodig met het accepteren van hun lichaam als schepping. Als we 'denken dat we absolute macht hebben over ons lichaam, leidt dat vaak subtiel tot de gedachte dat we absolute macht hebben over de hele schepping... Waardering van ons lichaam als mannelijk of vrouwelijk is onmisbaar voor ons zelfbewustzijn in de ontmoeting met de anderen. Dan kunnen we vol vreugde de specifieke gaven van een andere man of vrouw aannemen en zo beiden verrijkt worden). Alleen door de angst om het anderszijn los te laten, kunnen we vrij worden van zelfgerichtheid en zelfabsorptie.
Seksuele opvoeding zou jonge mensen moeten helpen hun lichaam te accepteren en de pretentie "sekseverschillen teniet te doen omdat men niet weet hoe ermee om te gaan" te vermijden.
286. We kunnen het feit niet negeren dat het feit of we man of vrouw zijn, niet simpelweg het resultaat is van biologische of genetische factoren, maar van meerdere elementen die te maken hebben met temperament, familiegeschiedenis, cultuur, ervaring, opleiding, invloed van vrienden, familieleden en mensen naar wie men opkijkt, en meer. We kunnen mannelijkheid en vrouwelijkheid niet scheiden van het werk van God's schepping, die aan al onze beslissingen en ervaringen vooraf gaat, en waar biologische elementen bestaan die we onmogelijk kunnen negeren. Maar mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn geen rigide categorieën. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de manier van een man om zijn mannelijkheid te uiten, het zich aanpassen aan het schema van zijn vrouw is. Huishoudelijke taken op zich nemen of kinderen opvoeden maken hem niet minder mannelijk en ze zijn geen teken van mislukking, onverantwoordelijkheid of reden om zich te schamen. Een te rigide benadering leidt tot overaccentuering van het mannelijke of het vrouwelijke. Dit kan een hindernis vormen bij de ontwikkeling van een individu, bijvoorbeeld als hij of zij denkt dat het niet mannelijk is te leren dansen, of niet vrouwelijk leiderschap uit te oefenen. Dit is al veranderd maar nog niet overal.
Het geloof doorgeven
287. Het grootbrengen van kinderen vraagt om een geordend proces van geloof doorgeven. Dit wordt bemoeilijkt door de huidige levensstijl, de werkschema's en de complexiteit van de wereld van vandaag waarin veel mensen een razend tempo aanhouden alleen al om te overleven. Thuis moet de plek zijn waar we steeds weer de schoonheid van het geloof, het bidden en de dienst aan de naaste leren. Dit begint bij de doop, waarin volgens de Heilige Augustinus moeders die hun kinderen laten dopen "meewerken aan de heilige geboorte". Geloof is een gave van God, gegeven in de doop, en door de ouders wil God verder werken aan de groei en ontwikkeling van dat geloof. "Het is mooi als moeders hun kleine kinderen leren een kus naar Jezus of Onze Lieve Vrouwe te blazen. Wat een liefdevol gebaar. Op zo'n moment wordt het hart van een kind een plaats van gebed." Het geloof doorgeven veronderstelt dat ouders zelf daadwerkelijk op God vertrouwen, hem zoeken en weten dat ze hem nodig hebben: "Elke generatie verkondigt uw werken, maakt melding van uw machtige daden.” (Ps 145:4) En "alleen een vader maakt zijn zonen bekend met uw trouw" (Is 38:19). Dit betekent dat we God in onze harten moeten vragen, in plaatsen waar we zelf niet bij kunnen. "Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met een mosterdzaadje, dat iemand op zijn akker zaaide. Dat is wel het kleinste van alle zaden, maar als het is opgeschoten, is het groter dan de struiken en wordt het een boom" (cf. Mt 13:31-32). Dit leert ons de onevenredigheid te zien tussen onze acties en hun effecten. We weten dat we de gave niet bezitten, maar dat zijn zorg aan ons is toevertrouwd. Onze creatieve toewijding is een offer dat het mogelijk maakt samen te werken met God's plan. Daarom "moeten paren en ouders op gepaste wijze betrokken worden als actieve partner bij catechese. Gezinscatechese is van groot belang als effectieve methode in het trainen van jonge ouders zich bewust te zijn van hun missie als evangelisten in hun eigen gezin."
288. Geloofsopvoeding moet zich aanpassen aan ieder kind, want oude bronnen en recepten werken niet altijd. Kinderen hebben symbolen, handelingen en verhalen nodig. Omdat adolescenten doorgaans moeite hebben met autoriteit en regels, kunnen we beter hun eigen geloofservaring aanmoedigen en hun mooie getuigenissen geven die door hun schoonheid overtuigen. Spirituele ervaring kan niet worden opgelegd maar wordt in vrijheid aangereikt.
Het is belangrijk dat kinderen daadwerkelijk zien dat voor hun ouders gebed belangrijk is. Momenten van gebed in het gezin en handelingen van devotie kunnen krachtiger zijn dan welke catechesatieles dan ook. Hier druk ik mijn dankbaarheid uit aan alle moeders die, zoals de Heilige Monica, aanhoudend bidden voor hun kinderen die van Christus zijn weggedwaald.
289. Het werk van het doorgeven van geloof aan kinderen, in de zin van het vergemakkelijken van de uitdrukking ervan en de groei, helpt de hele familie in evangelisatie. Op natuurlijke wijze verspreidt het geloof zich om hen heen, ook buiten de familiekring. Kinderen uit missionaire families worden zelf vaak missionaris, ze leren zo met de wereld om te gaan zonder hun geloof en overtuigingen op te geven. We weten dat Jezus at en dronk met zondaars (cf. Mc 2:16; Mt 11:19), converseerde met een Samaritaanse vrouw (cf. Jn 4:7-26), Nicodemus 's nachts ontving (cf. Jn 3:1-21), toestond dat zijn voeten werden gewassen door een prostituee (cf. Lc 7:36-50) en hij twijfelde niet zijn handen te leggen op de zieken (cf. Mc 1:40-45; 7:33). Hetzelfde geldt voor zijn apostelen, die niet neerkeken op anderen of kleine elitegroepjes vormden en zich afzonderden van hun volk. Hoewel de autoriteiten ze lastig vielen, hadden ze de gunst van 'het hele volk' (Handelingen 2:47; cf. 4:21, 33; 5:13),
290. Het gezin is dus een agent van pastorale activiteit door de verkondiging van het evangelie en verschillende vormen van getuigenis, namelijk solidariteit met de armen, openheid voor een diversiteit van mensen, bescherming van de schepping, morele en materiële solidariteit met andere gezinnen inclusief de armsten, toewijding het algemeen belang te dienen en de hervorming van onjuiste sociale structuren, beginnend in het gebied waar het gezin leeft, door corporale en spirituele werken van barmhartigheid. Dit alles is een uitdrukking van ons diepe christelijke geloof in de liefde van de Vader die ons leidt en onderhoudt, een liefde die zich manifesteert in de totale zelfgave van Jezus Christus, die ook nu in ons midden leeft en het ons mogelijk maakt samen de stormen des levens het hoofd te bieden. We zouden allen moeten kunnen zeggen, dat we dank zij ons leven binnen het gezin de liefde van God hebben leren kennen: "Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft, en wij geloven in haar. God is liefde" (1 Jn 4:16).