Hoofdstuk 8: Zwakheid vergezellen, waarnemen en integreren 291. Ook al realiseert de Kerk zich dat elke breuk van de huwelijksband "tegen de wil van God is", zij zich ook "bewust is van de breekbaarheid van veel van haar kinderen", zo stellen de Synodevaders. Verlicht door de blik van Jezus Christus, richt zij haar liefde naar hen die op een incomplete wijze deelnemen aan haar leven, erkennend dat God's genade ook in hun levens werkt door hen de moed te geven goed doen, voor elkaar te zorgen en dienstbaar te zijn aan hun gemeenschap. Deze benadering wordt bevestigd in dit Heilige Jaar van Barmhartigheid. Ook al houdt de Kerk de roep naar perfectie hoog en vraagt zij om een voller antwoord aan God, "de Kerk moet met aandacht en zorg de zwaksten van haar kinderen vergezellen, die tekenen van een gewonde en vertroebelde liefde vertonen, door hen weer hoop en vertrouwen te geven, als een baken of een zaklamp, om degenen bij te lichten die de weg zijn ...
'Proeven deed ik jou en sindsdien dorst ik...'